This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Herhaling vergelijkingen
en formules omvormen
Slide 1 - Slide
Is 5 een oplossing van de vergelijking 3 - (a - 7) - (a+8) = - (3 + a)
A
Ja
B
NEE
Slide 2 - Quiz
Los de vergelijking op. 3x + 18 = 25 - 13x (antwoord met kommagetal)
Slide 3 - Open question
Los de vergelijking op 3 (2y + 4) = 10 - ( 3y - 20 )
A
V=(9−22)
B
V={2}
C
V=(3−22)
D
V=(926)
Slide 4 - Quiz
Los de vergelijking op
83d−45=32d−213
Slide 5 - Open question
Noteer in wiskunde taal met symbolen.
Het zesvoud van een getal verminderd met negen is gelijk aan dat getal vermeerderd met 18.
A
9 - 6x= x + 18
B
6x - 9 = x . 18
C
9 - 6x = x . 18
D
6x - 9 = x + 18
Slide 6 - Quiz
Noteer in wiskunde taal met symbolen.
Het dubbele van het verschil van een getal en 10.
A
2 ( x - 10)
B
10 - 2x
C
2x - 10
D
2 (10 - x)
Slide 7 - Quiz
Stel de vergelijking op. Lieze betaalt 0,17 euro per minuut dat zij belt. In de maand mei betaalt zij 95,20 euro. Hoeveel minuten heeft Lieze in de maand mei gebeld?
Slide 8 - Open question
Tijdens een tombola zijn er 63 waardebonnen te winnen. Sommige zijn 5,00 euro (is x) waard, andere 15,00 euro. In totaal wordt er 415,00 euro uitgedeeld. Stel de vergelijking op.
A
15x + 5 (63 - x ) = 415
B
5x + 15 (63 + x) = 415
C
15x + 5 (63 + x ) = 415
D
5x + 15 (63 - x) = 415
Slide 9 - Quiz
Vorm de formule om naar I. U = R . I
A
I=UR
B
I=RU
C
I=U⋅R
Slide 10 - Quiz
Vorm de formule om naar D
A=2D⋅d
A
D=dA⋅2
B
D=2A⋅d
C
D=A⋅2⋅d
D
D=2⋅dA
Slide 11 - Quiz
Bereken de hoogte van de balk. V= b . l . h De balk heeft een volume van 1200 cm³, een lengte van 25 cm en een basis van 8cm.