Instructie 3 - 3HAVO

Natuurkunde - Week 3 - terugblik week 1
Er waren een aantal vragen in "inleveropdracht 1" die veel van jullie niet helemaal goed maakten, hierom wil ik deze bespreken. Bekijk daarvoor de volgende dia's. Je ziet hier eerste de vraag, hierna de uitleg.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare school

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Natuurkunde - Week 3 - terugblik week 1
Er waren een aantal vragen in "inleveropdracht 1" die veel van jullie niet helemaal goed maakten, hierom wil ik deze bespreken. Bekijk daarvoor de volgende dia's. Je ziet hier eerste de vraag, hierna de uitleg.

Slide 1 - Slide

Bepaal met behulp van de afbeelding de frequentie, laat jouw berekening zien

Slide 2 - Open question

Vraag 8: Bepaal frequentie uit afbeelding
Veel van jullie gingen hier een erg ingewikkelde en foute berekening proberen uit te voeren. 

Uitleg juiste antwoord
Je ziet dat er in 1 seconde 2 golven zijn verschenen.

Wanneer je leest op blz 280: "Frequentie is gelijk aan het aantal keren dat de bron per seconden op en neer beweegt"

Je ziet dat in 1 seconde hij 2 keer op en neer beweegt, daarom is de frequentie 2 Hertz

f = 2 Hz
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1 golf
1 golf

Slide 3 - Slide

Als infraroodstraling op jouw huid valt treedt er ..... op
A
transmissie
B
doorlating
C
reflectie
D
absorbtie

Slide 4 - Quiz

Als infraroodstraling op jouw huid valt treedt er .... op
Veel van jullie kozen voor transmissie of doorlating (deze 2 zijn trouwens hetzelfde)

Het juist antwoord is absorbtie. 

Infraroodstraling is warmte, wanneer infraroodstraling door jouw lichaam zou gaan (transmissie/doorlating) zou je niet opwarmen wanneer je naast een verwarming staat.

Een verwarming zendt infraroodstraling uit deze wordt opgenomen door jouw lichaam, daarom wordt je warm, daarom is het juiste antwoord absorbtie.

Slide 5 - Slide

Natuurkunde - Week 3 - §7.3 
Leerdoelen:
  1. Je weet waaruit alfa- bèta- en gammastraling bestaat
  2. Je kan een vervalvergelijking opstellen van alfa-straling
  3. Je kan een vervalvergelijking opstellen van bèta-stralinga

Slide 6 - Slide

Bekijk de instructie

Slide 7 - Slide

Alfa-straling

Bèta-straling

Gammastraling

Herhaling
Minst doordringend vermogen
(komt door de minste stoffen heen)
Minst ioniserend vermogen
(minst schadelijk als het iets bereikt)
Meest ioniserend vermogen
(meest schadelijk als het iets bereikt)
Meest ioniserend vermogen
(meest schadelijk als het iets bereikt)

Slide 8 - Slide

Herhaling - scheikunde
A= Aantal kerndeeltjes (protonen+neutronen)
Z=atoomnummer, aantal protonen (bepaalt naam atoom)
X= De naam van het atoom

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

oefenvraag - atoombouw
Opdracht: Beschrijf hoe dit atoom er uit ziet

antwoord:
  • Het is een lood atoom (Pb is symbool van lood)
  • Het atoom heeft 82 protonen (atoomnummer)
  • Het atoom heeft 82 elektronen (evenveel als protonen)
  • Het atoom heeft 130 neutronen (massagetal - aantal protonen (212 - 82 = 130))

Slide 11 - Slide

oefenvraag - atoombouw
Opdracht: Een atoom heeft 11 protonen en 13 neutronen, beschrijf de juiste notatie

Antwoord:
  • Het aantal protonen is het atoomnummer. Dus atoomnummer is 11, dit betekent dat het natrium (Na) is. Bekijk dus het periodiek systeem

  • Het massagetal is het aantal protonen en neutronen
      dus het massagetal is 24 (11+13).

  • Dus de notatie is:
     

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Alfa straling

Slide 14 - Slide

notatie Alfa straling
Bij alfa-straling splitst een atoom in een heliumkern en een ander atoom.

Een heliumkern heeft 2 protonen en 2 neutronen, de notatie daarvan is:

Slide 15 - Slide

vervalvergelijking Alfa straling
92 protonen
146 neutronen
Uranium
Thorium
90 protonen
144 neutronen
Helium-kern
2 protonen
2 neutronen
!Het aantal protonen en neutronen zijn gelijk aan beide zijden!
92 protonen                            =                           90 protonen           +             2 protonen
146 neutronen                         =                         144 neutronen         +           2 neutronen

Slide 16 - Slide

Oefenvraag Alfa-vervalvergelijking
Bismut (     Bi) vervalt, hierbij onstaat alfastraling. Schrijf de vervalvergelijking op.

213
83

Slide 17 - Slide

Uitwerking
Bismut               vervalt, hierbij onstaat alfastraling. Schrijf de vervalvergelijking op.



Je weet al een deel van de vervalvergelijking, je weet dat het alfaverval dat onstaat         is. Hierom weet je het volgende:
Nu kan je de getallen van elkaar aftrekken (213-4) en (83-2) en kan je een stap verder
Dan kan je opzoeken (periodiek systeem) dat er bij atoomnummer 81, Titanium hoort.
83213Bi???+24He
83213Bi81209?+24He
83213Bi81209Ti+24He

Slide 18 - Slide

bèta straling

Slide 19 - Slide

notatie bèta-straling
Bij bèta-straling splitst 1 van de neutronen in een kern zich in een proton en een elektron. De notatie van dit afgesplitste elektron is:

Slide 20 - Slide

vervalvergelijking bèta straling
42 protonen
57 neutronen
Molybdeen
Techneticum
43 protonen
56 neutronen
Elektron
1 neutron verandert in een proton en in een elektron
4299Mo
4399Tc+10e

Slide 21 - Slide

Oefenvraag Bèta-vervalvergelijking
Er is bèta-verval, hierbij onstaat stikstof (   N ). Uit welk atoom is dit onstaan?
14
7

Slide 22 - Slide

Uitwerking
Bismut               vervalt, hierbij onstaat alfastraling. Schrijf de vervalvergelijking op.



Je weet al een deel van de vervalvergelijking, je weet dat het alfaverval dat onstaat         is. Hierom weet je het volgende:
Nu kan je de getallen bij elkaar optellen (14+0) en (7+-1) en kan je een stap verder
Dan kan je opzoeken (periodiek systeem) dat er bij atoomnummer 8, koolstof (C)hoort.
???714N+10e
Uitwerking
Er is bèta-verval, hierbij onstaat stikstof       . Uit welke kern is dit onstaan?
814?714N+10e
814C714N+10e
Ofwel, het atoom waaruit het onstaan is koolstof (         )
814C

Slide 23 - Slide

Gamma-straling
Gamma-straling is geen deeltjes-straling. Dit betekent de atoomkern niet verandert/opspiltst. Er is hierom is het een beetje onzinnig om een vervalvergelijking op te stellen. Die zou er dan zo uitzien (het atoom blijft hetzelfde)
2860Ni>2860Ni+γ

Slide 24 - Slide

Aan de slag!
  • Lees §7.3 nog eens door
  • Ga aan de slag met het huiswerk, dit is opdracht 26 en 29 uit het boek (blz. 279)
  • Ga aan de slag met het werken aan de inleveropdracht, maak deze opdracht serieus, ik bekijk de resultaten

Slide 25 - Slide