- je kent de stam van een werkwoord
- vormen van tt, vt, vd en td.
- je weet wat zwakke- en sterke ww zijn
- je kunt de pv in de tt en vt goed spellen
- spelling van de Engelse werkwoorden
- werkwoorden bijvoeglijk gebruikt
This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.