This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken.
DOEL:
Informeren
De schrijver wil dat je iets te weten komt
Overtuigen
De schrijver wil zijn mening geven
Waarschuwen
De schrijver wil dat je iets NIET doet
Activeren
De schrijver wil dat je iets WEL gaat doen
Instrueren
De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen
Adviseren
De schrijver wil je raad geven
Amuseren
De schrijver wil je vermaken
- De schrijver wil bij de lezer iets bereiken, daarom heeft een tekst een DOEL