This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
DOEL:
Informeren
De schrijver wil dat je iets te weten komt
Overtuigen
De schrijver wil zijn mening geven
Waarschuwen
De schrijver wil dat je iets NIET doet
Activeren
De schrijver wil dat je iets WEL gaat doen
Instrueren
De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen
Adviseren
De schrijver wil je raad geven
Amuseren
De schrijver wil je vermaken
- Om het DOEL van een tekst te kunnen bereiken, moet de schrijver rekening houden met zijn PUBLIEK
Voor welk publiek een tekst bedoeld is,
zie je aan:
- het onderwerp
- het taalgebruik
- de bron