Spelling toets oefenen

Hoe schrijf je het woord?
Kies het juiste antwoord.

1. Doe je het licht/ligt op de overloop uit?
2. Ik ga niet akkoord/accoord met je voorstel.
3. Ik ben al twee weken verkauden/verkouden.
4. Ik vind citroen/sitroen in de thee wel lekker.
5. Dat is een heel eind/eint lopen
1 / 22
next
Slide 1: Open question
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Hoe schrijf je het woord?
Kies het juiste antwoord.

1. Doe je het licht/ligt op de overloop uit?
2. Ik ga niet akkoord/accoord met je voorstel.
3. Ik ben al twee weken verkauden/verkouden.
4. Ik vind citroen/sitroen in de thee wel lekker.
5. Dat is een heel eind/eint lopen

Slide 1 - Open question

Het meervoud van 'idee'
A
ideeën
B
ideën

Slide 2 - Quiz

meervoud: gorilla
A
gorillas
B
gorilla's

Slide 3 - Quiz

meervoud: bureau
A
bureau's
B
bureaus
C
bureaux

Slide 4 - Quiz

meervoud: dreumes
A
dreumes
B
dreumessen
C
dreumesen

Slide 5 - Quiz

verkleinwoord: baby
A
babytje
B
babietje
C
baby'tje

Slide 6 - Quiz

verkleinwoord: opa
A
opatje
B
opaatje

Slide 7 - Quiz

verkleinwoord: vergoeding
A
vergoedingje
B
vergoedinkje

Slide 8 - Quiz

samenstelling maken:
ijzer+sterk

Slide 9 - Open question

Samenstelling:
fiets+maker

Slide 10 - Open question

samenstelling: diploma+uitreiking

Slide 11 - Open question

Bijvoeglijk naamwoord:
Het staat op de GLAS tafel.

Slide 12 - Open question

bijv.nw: de ZIJDE lakens.

Slide 13 - Open question

1. Wie (houden) jij voor de gek?
2. De handelaar (bieden) 100 euro voor het schilderij.
3. De buurman (verhuizen) donderdag.
4. Elke vrijdagochtend (poetsen) Mirella ons huis.
5. Je (raden) nooit wie ik gisteren tegenkwam.

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

1. De studenten (praten) gisteren over de moeilijkste vraag uit de toets.
2. De jongen met muggenbulten (krabben) er veel kapot

Slide 16 - Open question

Het team heeft zich na de wedstrijd meteen

(douchen).

Slide 17 - Open question

Hij UPGRADEN
de computer.

Slide 18 - Open question

Zullen:
TT= ik=........
VT= ik= ..............

Slide 19 - Open question

eelke zei: 'mijn favoriete film is minions.'

Met leestekens is het goede antwoord:
A
Eelke zei dat mijn favoriete film minions is.
B
Eelke zei: 'mijn favoriete film is Minions.'
C
Eelke zei: 'Mijn favoriete film is Minions.'

Slide 20 - Quiz

Waar staat comitteeeee goed geschreven?
A
comité
B
committee
C
comitté
D
commité

Slide 21 - Quiz

Ga jij een voldoende voor de toets halen?
JA, natuurlijk
Nee, ik moet eerst nog goed leren/oefenen

Slide 22 - Poll