Eerste les

Nederlands
Welkom in jaar 2!
1 / 48
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Nederlands
Welkom in jaar 2!

Slide 1 - Slide

Deze les
1. Even voorstellen 
2. Plattegrond maken
3. Jullie leren kennen
4. Start met het vak
5. Volgende les 

Slide 2 - Slide

Jenneke Drent
40 jaar
Utrecht
Al 15 jaar op L&L
Getrouwd met Bas
twee kids: Finn (12) en Lente (9)
Hond, kat, kippen
Hobby's: tennissen, uiteten gaan, film, theater, tuin, interieur.


Slide 3 - Slide

Plattegrond

- we zitten voorlopig even op vaste plaatsen
- vul je naam duidelijk in op de plattegrond

Slide 4 - Slide

Wie zijn jullie? Ga staan als je...

Slide 5 - Slide

Wie zijn jullie? Ga staan als je...
Buiten Nederland op vakantie bent geweest

Slide 6 - Slide

Wie zijn jullie? Ga staan als je...
een broer of zus hier op school hebt.

Slide 7 - Slide

Wie zijn jullie? Ga staan als je...
iets bijzonders/gevaarlijks/engs/spannends hebt gedaan/beleefd deze vakantie.

Slide 8 - Slide

Wie zijn jullie? Ga staan als je...
deze vakantie een boek (of meer) hebt gelezen

Slide 9 - Slide

Wie zijn jullie? Ga staan als je...
iets nieuws geleerd hebt deze vakantie?

Slide 10 - Slide

Wie zijn jullie? Ga staan als je...
vorig jaar een voldoende stond voor Nederlands

Slide 11 - Slide

Anders dan jaar 1
- inhoudelijker
- verwachting is hoger
- voorbereiden op de bovenbouw
- leesvaardigheid is belangrijk
- cijfers mogelijk wat lager

Slide 12 - Slide

Praktische zaken
Neem altijd mee:
Les(flex)boek (ook als we er een tijdje niet uit gewerkt hebben!)
Schrift
Pen
Leesboek!
Werkende laptop (ik werk veel met LessonUp)
In noodgevallen telefoon om mee te werken

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Periode 1
1. Leesboek (elke les 15/20 min. lezen)
2. Fictie (verhaalanalyse)
3. Werkwoordspelling (herhaling)

Cijfers (2):
- Toets verhaalanalyse (fictie) - 2x
- SO werkwoordspelling - 1x

Beoordeling (O, V, G):
- boekopdracht boek 1
Leesboek is dus belangrijk! Eén keer vergeten kan, maar vaker niet. 

Slide 15 - Slide

Boek kiezen en leesdossier aanmaken
- Niveautest maken: lezenvoordelijst.nl
- Uitslag? Zoek 3 boektitels op van je niveau die je wel zou willen lezen + zoek 3 boektitels op van één niveau hoger die je wel zou willen lezen.
Zet deze boektitels (en schrijver) in je schrift.
- Leesdossier aanmaken in Magister (volg de instructies)

Slide 16 - Slide

Leesdossier aanmaken
- ga naar Magister
- ga naar ELO
- kies voor Portfolio
- kies portfoliodocumenten
Maak twee mappen:
- maak nieuwe map: Leesdossier H2 (hier komen alle boekopdrachten in)
- maak nieuwe map: Schrijfdossier H2 (hier komen alle schrijfopdrachten in)

Slide 17 - Slide

Fictie

Slide 18 - Mind map

Fictie
Verzonnen

Slide 19 - Slide

Wat?

Onderwerp: Fictie

1. Verhaal Papillon
2.  Aantekeningen
3. Opdrachten Flex-boek

Toets: verhaalanalyse (fictie)
Nodig?




-Stencil opdrachten Papillon (schrift)
- Aantekeningen (schrift)
- Opdrachten Flex-boek (online)

Slide 20 - Slide

Volgende les 
Denk alvast na over een geschikt LEESBOEK (meenemen nog niet verplicht)

Neem je schrift en boeken weer mee! :)

Slide 21 - Slide

Eerste les
https://apps.noordhoff.nl/se/home/overview

Slide 22 - Slide

Deze les
Terugblik
- wat hebben we de vorige les gedaan?
- leesdossier?
- leeslijstje gemaakt?
Fictie
Lezen Papillon
Eerste opdrachtjes maken in tweetallen

Slide 23 - Slide

Terugblik
- vorige les?
- leesdossier?
- leeslijst?

Slide 24 - Slide

Fictie
?

Slide 25 - Slide

Fictie
Verzonnen

Slide 26 - Slide

Wat?

Onderwerp: Fictie

1. Verhaal Papillon
2.  Aantekeningen
3. Opdrachten Flex-boek

Toets: verhaalanalyse (fictie)
Nodig?




-Stencil opdrachten Papillon (schrift)
- Aantekeningen (schrift)
- Opdrachten Flex-boek (online)

Slide 27 - Slide

Leesdossier:

1
- een leeslijstje (welke boektitels spreken je aan?) Voeg het lijstje toe aan je leesdossier. Vul gedurende het jaar aan.


2
- een gelezen boekenlijst (welke boeken heb je in jaar 1 gelezen en welke lees je nu in havo 2)

Slide 28 - Slide

Deze les
- mevrouw Pettorossi geeft jullie les over werkwoordspelling
- verder werken aan de opdrachten bij Papillon
- aantekeningen Fictie
- huiswerk
Lesdoelen:
- opfrissen werkwoordspelling - hoe zat het ook alweer?
- je leert verschillende begrippen m.b.t. Fictie

Slide 29 - Slide

Vorige les?
- wat hebben we gelezen?
- wat weet je over het verhaal?
- welke begrippen zijn langsgekomen?

Slide 30 - Slide

Wat?

Onderwerp: Fictie

1. Verhaal Papillon
2.  Aantekeningen
3. Opdrachten Flex-boek

Toets: verhaalanalyse (fictie)
Nodig?




-Stencil opdrachten Papillon (schrift)
- Aantekeningen (schrift)
- Opdrachten Flex-boek (online)

Slide 31 - Slide

Fictie
Genres
Welke onderwerpen zijn belangrijk?

realistische genres: detective, thriller, ontwikkelingsverhaal

minder realistische genres: sciencefiction, fantasy en dystopie


Slide 32 - Slide

Leeservaring
Zeg iets over wat het verhaal met je doet
Zeg iets over hoe realistisch je het verhaal vindt

- beoordelingswoorden (begrijpelijk, geheimzinnig, schokkend, leerzaam, slecht uitgewerkt)

 - goede uitleg

- argumenten

Slide 33 - Slide

Hoofdpersoon, personages en perspectief.

Hoofdpersoon = belangrijkste personage in een verhaal
- gedachtes, gevoelens, wat hij/zij doet, uiterlijk
- leert hem/haar goed kennen
- je ziet de gebeurtenissen door zijn/haar ogen
- heeft doel: probleem of opdracht

Slide 34 - Slide

Bijfiguren
helper

tegenstander

Slide 35 - Slide

Vertelperspectief
- ik-vertelperspectief (ik-vorm)

- hij/zij-vertelperspectief (hij- of zij-vorm)

- alwetende verteller (zelf geen rol, maar hij weet alles van personages en gebeurtenissen)
Wisselend perspectief:

personages wisselen elkaar af als hoofdpersoon (vaak per hoofdstuk)

Meerdere verhaallijnen:

elke hoofdpersoon heeft andere verhaallijn

Slide 36 - Slide

Huiswerk (plenda)
- Maak Fictie §1 Setting en sfeer
Opdracht 1

Geschatte tijd: half uur/driekwartier

1. zet huiswerk in Plenda
2. plan het huiswerk

Slide 37 - Slide

Psychologische spanning en actiespanning
Er zijn twee soorten spanning: actiespanning en psychologische spanning. 

Bij actiespanning wordt het verhaal spannend door wat er direct gebeurt. Zo kan de hoofdpersoon betrapt en bedreigd worden. 


Bij psychologische spanning gaat het om de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon. Het gaat om de angst voor wat er zou kunnen gebeuren. Vaak mondt psychologische spanning uit in actiespanning.

Slide 38 - Slide

Technieken om een verhaal spannender te maken:
1. open plekken
2. uitstel
3. vermoeden
4. onverwachte wending
5. informatievoorsprong
6. cliffhanger

Slide 39 - Slide

Technieken om een verhaal spannender te maken:
1. open plekken = vragen die het verhaal oproepen bij de lezer, maar waar je niet meteen antwoord op krijgt
2. uitstel
3. vermoeden
4. onverwachte wending
5. informatievoorsprong
6. cliffhanger

Slide 40 - Slide

Technieken om een verhaal spannender te maken:
1. open plekken = vragen die het verhaal oproepen bij de lezer, maar waar je niet meteen antwoord op krijgt
2. uitstel = de schrijver laat je wachten voordat je ontdekt hoe iets zit
3. vermoeden
4. onverwachte wending
5. informatievoorsprong
6. cliffhanger

Slide 41 - Slide

Technieken om een verhaal spannender te maken:
1. open plekken = vragen die het verhaal oproepen bij de lezer, maar waar je niet meteen antwoord op krijgt
2. uitstel = de schrijver laat je wachten voordat je ontdekt hoe iets zit
3. vermoeden = je krijgt aanwijzingen hoe iets af gaat lopen, maar je weet het nog niet precies
4. onverwachte wending
5. informatievoorsprong
6. cliffhanger

Slide 42 - Slide

Technieken om een verhaal spannender te maken:
1. open plekken = vragen die het verhaal oproepen bij de lezer, maar waar je niet meteen antwoord op krijgt
2. uitstel = de schrijver laat je wachten voordat je ontdekt hoe iets zit
3. vermoeden = je krijgt aanwijzingen hoe iets af gaat lopen, maar je weet het nog niet precies
4. onverwachte wending  = er gebeurt iets wat je niet had verwacht
5. informatievoorsprong
6. cliffhanger

Slide 43 - Slide

Technieken om een verhaal spannender te maken:
1. open plekken = vragen die het verhaal oproepen bij de lezer, maar waar je niet meteen antwoord op krijgt
2. uitstel = de schrijver laat je wachten voordat je ontdekt hoe iets zit
3. vermoeden = je krijgt aanwijzingen hoe iets af gaat lopen, maar je weet het nog niet precies
4. onverwachte wending  = er gebeurt iets wat je niet had verwacht
5. informatievoorsprong = jij weet meer dan de hoofdpersoon
6. cliffhanger

Slide 44 - Slide

Technieken om een verhaal spannender te maken:
1. open plekken = vragen die het verhaal oproepen bij de lezer, maar waar je niet meteen antwoord op krijgt
2. uitstel = de schrijver laat je wachten voordat je ontdekt hoe iets zit
3. vermoeden = je krijgt aanwijzingen hoe iets af gaat lopen, maar je weet het nog niet precies
4. onverwachte wending  = er gebeurt iets wat je niet had verwacht
5. informatievoorsprong = jij weet meer dan de hoofdpersoon
6. cliffhanger = onderbreking op een spannend moment

Slide 45 - Slide

Ruimte en setting
theorie p. 64 (video online)

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide