het huis

donderdag 7 december
1. op de computer
2. nieuwe woorden leren + grammatica
3. oefenen met de woorden
4. lezen in groepen
5 spreekoefeningen
6. zinnen maken

7.

1 / 19
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

donderdag 7 december
1. op de computer
2. nieuwe woorden leren + grammatica
3. oefenen met de woorden
4. lezen in groepen
5 spreekoefeningen
6. zinnen maken

7.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

werkwoorden
 
Ik woon in Hoogeveen
Hij verhuist naar Amsterdam
ik woon
hij woont
wij wonen



ik verhuis
hij verhuist
wij verhuizen

Slide 3 - Slide

                                          opruimen 
Ik ruim op. 
Hij ruimt zijn kamer op
Zij ruimt de keuken op

Slide 4 - Slide

schoonmaken
ik maak de kamer schoon
Hij  maakt de keuken schoon
Wij maken de school schoon

Slide 5 - Slide

zinnen maken 
wonen -woon               
kopen -koop
verhuizen- verhuis
zitten - zit
lopen - loop
opruimen - ruim op
schoonmaken  -maak schoon

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Link

de hond

de poes

Slide 9 - Slide


A
de traap
B
het trap
C
de trap
D
de tarp

Slide 10 - Quiz


A
de huis
B
de tuin
C
het dak
D
de trap

Slide 11 - Quiz


A
de woonkamer
B
de slaapkamer
C
de zolder
D
de keuken

Slide 12 - Quiz


A
de keuken
B
het dak
C
de zolder
D
de trap

Slide 13 - Quiz


A
het huis
B
de zolder
C
het daak
D
het dak

Slide 14 - Quiz


A
de slapkamer
B
de slaapkamer
C
de saalpkamer
D
de slapenkamer

Slide 15 - Quiz


Slide 16 - Open question

de auto staat.................
het huis

Slide 17 - Open question

de bal is ...........
de tafel

Slide 18 - Open question

de vrouw ligt .....
de kast

Slide 19 - Open question