1Havo Spelling werkwoorden H2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Persoonsvorm verleden tijd (pvvt)

H2 werkwoordspelling

Zwakke werkwoorden

1H

pvtt?

Voorkennis:

Wat is het verschil tussen tegenwoordige en verleden tijd?

Wat is het verschil tussen een sterk en zwak werkwoord?

Mondeling bespreken

Tijden persoonsvorm:

Tegenwoordige tijd (pvtt) = de situatie speelt zich NU af

Verleden tijd (pvvt) = de situatie speelt zich in het VERLEDEN af

Ik fiets naar huis (pvtt)

Ik fietste naar huis (pvvt)

Zwakke en sterke werkwoorden

Er bestaan zwakke en sterkte werkwoorden:

Zwakke werkwoorden => klank verandert NIET in verleden tijd

Ik fiets (pvtt) => ik fietste (pvvt)

Sterke werkwoorden => klank verandert WEL in het verleden

Ik loop (pvtt) => ik liep (pvvt)

Oefenen

Bepaal of de volgende zinnen in de tegenwoordige tijd (pvtt) of in de verleden tijd (pvvt) staan.

Quiz

Mijn oma bakte altijd lekkere koekjes

1. pvtt
2. pvvt

We krijgen veel huiswerk van school

1. pvtt
2. pvvt

Pieter werd helemaal nat gesproeid

1. pvtt
2. pvvt

Wij brandden onze handen.

1. pvtt
2. pvvt

Oefenen:

Bepaal of de volgende werkwoorden zwak of sterk zijn.

Tip:

Zet het werkwoord in de verleden tijd en bepaal of de klank verandert

Quiz

Het hondje KEFT hard

1. zwak
2. sterk

Ik ZING mooi

1. zwak
2. sterk

Piet LEEST vaak

1. zwak
2. sterk

Wij MISSEN school

1. zwak
2. sterk

Jij KIJKT dat meisje na

1. zwak
2. sterk

Spelling pvvt zwak:

Enkelvoud: ik-vorm tt + de of te:

ik smeer => ik smeerde

ik antwoord => ik antwoordde

Meervoud: ik-vorm tt + den of ten:

ik maak => wij maakten

ik verlicht => wij verlichtten

Spelling pvvt zwak

Twijfel je of er -te(n) of -de(n) achter de ik-vorm schrijft?

Gebruik dan het:

't (e)x-f(o)ksch(aa)p

Kijk naar de laatste letter van de stam (hele ww - en). Zit deze medeklinker WEL in het 't (e)x-f(o)ksch(aa)p? Schrijf dan -te(n). Zit deze letter er NIET in? Dan schrijf je -de(n)

Voorbeeld:

Keffen (= hele werkwoord/ infinitief)

ik kef = ik-vorm in tt

Schrijf je in vt:

ik kefte of ik kefde?

't (e)x-f(o)ksch(aa)p

Voorbeeld:

Kijk naar laatste letter van de stam (hele ww-en)

Keffen-en = Kef 

Zit de -f- in 

???

Hoe schrijf je de spelling in verleden tijd?

Voorbeeld:

Antwoord:

Ja, de laatste letter van de stam (-f-) zit in het 

't (e)x-f(o)ksch(aa)p

Je schrijft dus:

-te(n) achter de ik- vorm

het hondje KEFTE of de hondjes KEFTEN

Oefenen:

Wat is de juiste spelling van de zwakke werkoorden tussen haakjes in de volgende zinnen. Gebruik voor de spelling de verleden tijd (pvvt)

Gebruik het

't (e)x-f(o)ksch(aa)p

Gisteren (lussen) ik wel een ijsje

1. lusten
2. lust
3. lustte
4. lustde

De kleuters (morsen) verf op de vloer

1. morste
2. morsten
3. morsden
4. morsen

De kaars (branden) de hele dag

1. branden
2. brante
3. brande
4. brandde

Mijn broers (plagen) mij vroeger vaak

1. plaagden
2. plaagte
3. plaagten
4. plaagde

Hij (huren) een mooie woning

1. huurden
2. huurten
3. huurte
4. huurde

Afgelopen maandag (posten) ik de brief

1. poste
2. post
3. postte
4. posde

Oefenen:

Bij de volgende zinnen moet je de juiste spelling bepalen van de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) en persoonsvorm verleden tijd zwak (pvvt) door elkaar heen.

Hij (werken) elke dag
(pvtt)

1. werk
2. werkte
3. werken
4. werkt

Mijn moeder (horen) niets
(pvvt)

1. hoorde
2. hoort
3. hoor
4. hoorden

Jullie (antwoorden) vanmorgen niet op mijn vraag
(pvtt)

1. antwoordden
2. antwoorden
3. antwoord
4. antwoorten

Jullie (antwoorden) vanmorgen niet op mijn vraag
(pvvt)

1. antwoord
2. antwoorden
3. antwoordden
4. antwoorten

Annie (verstuiken) haar enkel
(pvvt)

1. verstuikte
2. verstuikde
3. verstuikt
4. verstuikten

Wij (betalen) graag vooraf

1. betaalte
2. betaalde
3. betaalden
4. betalen

Aan de slag:

Maak startopdracht en opdracht 1 en 2

Vanaf blz. 68 in lesboek of online

Huiswerk:

Maak opdrachten af tm opdracht 5 op blz. 69

Of maak je route af in je online boek