Een tienjarige jongen in Noord-Ierland heeft een eeuwenoud zwaard gevonden met behulp van een metaaldetector. Fionntan had het apparaat net voor zijn verjaardag cadeau gekregen. Hij probeerde met de metaaldetector op een eiland in de buurt voor het eerst iets te vinden. De detector had twee keer gepiept bij een paar kleine stukje metaal, voordat hij op het zwaard stuitte. Fionntan was erg verrast toen hij zijn ontdekking deed. Het was trouwens niet meteen duidelijk dat het om een wapen ging. Toen Fiontann het opgroef, was het één bonk roest en aarde. Pas toen hij het zwaard schoonmaakte, werd duidelijk wat het was. Antiekexperts denken dat het wapen zo'n 300 jaar oud is. Het zou kunnen gaan om een zogeheten slagzwaard met een bijzonder handvat. Dit zwaard werd in de achttiende eeuw gebruikt door Britse en Schotsemilitairen.
timer
2:30
Slide 4 - Slide
Spelling §2
Verbeter de zin:
Dat lief meisje zit al lang tijd op die smal, rood stoel.
timer
1:30
Slide 5 - Slide
Spelling §2
Bijvoeglijke naamwoorden:
Schrijf ik zo kort mogelijk, maar ik weet wel hoe ik het woord moet uitspreken.
knap > knappe
mooi > mooie
wijs > wijze
Slide 6 - Slide
Spelling §2
Bijvoeglijke naamwoorden:
De-woorden (de man, de kast, de fiets)
De grote man > een grote man De vieze kast > een vieze kast
Het-woorden (het meisje, het boek, het leven)
Het kleine meisje > een klein meisje
Het leuke boek > een leuk boek
Slide 7 - Slide
Oefenen spelling §2 (blz. 246)
Ik vind dit lastig:
Maak opdracht 1 (1 t/m 8),
opdracht 2 (7 t/m 12), opdracht 5 en opdracht 7.
Oefenen spelling §2 (blz. 246)
Ik kan dit al:
Maak opdracht 2 (7 t/m 12), opdracht 5 en opdracht 7.
timer
12:00
Slide 8 - Slide
Pauze
timer
4:00
Slide 9 - Slide
Lezen §1.1 (blz. 10)
Leesstrategieën
Hoe moet ik met een tekst beginnen?
Slide 10 - Slide
Ik wil snel bepalen waar een tekst over gaat:
Oriënterend lezen
Titel
Plaatjes
Tussenkopjes
De eerste en laatste alinea
Ik wil snel weten wat er in elke alinea besproken wordt:
Globaal lezen
Eerste en laatste zin van elke alinea. Hier vind je vaak het belangrijkste van een alinea.
Slide 11 - Slide
Ik wil een tekst begrijpen:
Precies lezen
Lees de hele tekst.
Ik wil specifieke informatie weten uit een tekst:
Zoekend lezen
Tussenkopjes
Opvallende woorden
tekens (nummers, bolletjes, sterretjes)
Slide 12 - Slide
Aan de slag!
Opdracht 1 starten we samen.
Daarna maak je opdracht 1 af en opdracht 2 zelfstandig.
Klaar? Heb je spelling ook al af?
§2: opdracht 1 (1 t/m 8),
2 (7 t/m 12), 5 en 7
timer
1:00
Slide 13 - Slide
spelling §2
Opdracht 1 (1 t/m 8) > alleen als je dit onderdeel lastig vindt.