Herhaling H6 online

Herhaling H6
In de les herhalen we een deel van de lesstof. Bij de online les doorloop je al deze sheets.
- Extra oefenen
- Herhaling 
- Kijk of je klaar bent voor de toets van H6!
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling H6
In de les herhalen we een deel van de lesstof. Bij de online les doorloop je al deze sheets.
- Extra oefenen
- Herhaling 
- Kijk of je klaar bent voor de toets van H6!

Slide 1 - Slide

Leg uit wat het verschil is tussen een abstracte markt en een concrete markt.

Slide 2 - Open question

In de grafiek in de bron staan de vraag- en aanbodlijnen naar kisten kabeljauw op een bepaalde dag op een visveiling.
Welke lijn is de vraaglijn? Verklaar je antwoord.


Slide 3 - Open question

Aanbod lijn
snijbloemen
op een veiling
A
Grafiek 1
B
Grafiek 2
C
Grafiek 3
D
Grafiek 4

Slide 4 - Quiz

Welke bewering is juist? Welke bewering is juist of onjuist?
I. Er is sprake van een positief verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.
II. De betalingsbereidheid is de minimale prijs die aanbieders voor hun product vragen.

A
Beide beweringen zijn juist.
B
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Bewering I is juist en bewering II is onjuist.
D
Bewering I is onjuist en bewering II is juist.

Slide 5 - Quiz

Welke bewering is juist of onjuist?
I. Door verhoging van de benzineprijzen zal de aanbodlijn van dure auto’s naar links verschuiven.
II. Door de strenge winter zal de vraag naar energie naar rechts verschuiven.

A
Beide beweringen zijn juist.
B
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Bewering I is juist en bewering II is onjuist.
D
Bewering I is onjuist en bewering II is juist.

Slide 6 - Quiz

Qa= 20P-200
Qv=-20P+600
Bereken de prijs en het aanbod in de evenwichtssituatie.
A
P=10 Qa= 0
B
P=20 Qa=0
C
P=20 Qa=200
D
P=10 Qa=200

Slide 7 - Quiz

"Als het aantal werklozen even groot is als het aantal vacatures kan de hele beroepsbevolking aan het werk komen en is de werkloosheid verdwenen. Klopt dat? Leg uit!

Slide 8 - Open question

De mensen horen niet bij de beroepsbevolking.
A
Inwoners tussen de 15 en de pensioengerechtigde leeftijd.
B
Inwoners die werkloos zijn
C
Inwoners ouder dan 70
D
Zelfstandig ondernemers

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Arbeidsproductiviteit
is de productie(-waarde) per persoon in een bepaalde periode. 

Arbeidsproductiviteit = 
productie(-waarde) 
  werkgelegenheid
van alle gemaakte producten en diensten

Slide 14 - Slide

Bij bedrijf dat 56 miljoen iPhones per jaar maakt zijn 2.000 mensen
in dienst. Deze mensen werken 36 uur per week en zijn per jaar 6 weken
vrij.
Bereken de arbeidsproductiviteit in iPhones per uur per medewerker.
Rond af op 1 decimaal
timer
2:00

Slide 15 - Open question

Bij bedrijf dat 56 miljoen iPhones per jaar maakt zijn 2.000 mensen
in dienst. Deze mensen werken 36 uur per week en zijn per jaar 6 weken
vrij.

Bereken de arbeidsproductiviteit in iPhones per medewerker per jaar.
timer
1:30

Slide 16 - Open question

Voorbeeld
Bruto Binnenlands Product (BBP)
= productiewaarde: € 812 miljard
Beroepsbevolking 9,3 miljoen

arbeidsproductiviteit = 
€ 812 miljard/ 9,3 miljoen = € 87.311


Kijk op Teams V3B Eco onder bestanden voor aanvullende uitleg over rekenen met grote getallen 

Slide 17 - Slide

Stel dat 
2020 NL, BBP = € 812 miljard
beroepsbevolking 9,3 miljoen 

2021 NL, BBP = € 837 miljard
beroepsbevolking 9,3 miljoen 

Wat gebeurt er dan? 

Slide 18 - Slide

Stel dat 
2020 NL, BBP = € 812 miljard
beroepsbevolking 9,3 miljoen 

2021 NL, BBP = € 837 miljard
beroepsbevolking 9,3 miljoen 
met hetzelfde aantal mensen is nu meer 
geproduceerd, onze welvaart neemt toe

Slide 19 - Slide

Arbeidsproductiviteit 
  • stijgt met hoger opleidingsniveau medewerkers 
  • stijgt door inzet hoogwaardige machines (en automatisering)
  • als deze hoog is kun je goedkoper produceren en dat is goed voor de export van product en diensten

Slide 20 - Slide

Beroepsbevolking

Slide 21 - Slide

Werkloosheidspercentage

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Werkloosheidspercentage
Aantal werklozen/ beroepsbevolking x 100%

Slide 24 - Slide

Van een land is de productiewaarde
€ 500 miljard. De arbeidsproductiviteit is € 40.000 per persoon. Hoeveel mensen werken er in dit land?
timer
2:00

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

In een land is de arbeidsproductiviteit € 40.000 per persoon. Er wordt
nu werkgelegenheid geboden aan 12,5 miljoen mensen.
5% van de beroepsbevolking is echter nog werkloos. Met welk bedrag
moet de productiewaarde van het land stijgen zodat er geen
werkloosheid meer is?
timer
2:00

Slide 27 - Open question

Uitleg 
In een land is de arbeidsproductiviteit € 40.000 per persoon. Er wordt
nu werkgelegenheid geboden aan 12,5 miljoen mensen. 5% van de beroepsbevolking is echter nog werkloos. Met welk bedrag moet de productiewaarde van het land stijgen zodat er geen werkloosheid meer is?

Als 5% werkloos is, dan is 95% dus aan het werk: 
12.500.000/95 x 5 = 657.895 
657.895 x € 40.000 = € 26.315.800.000

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video