12.1 Erfelijke eigenschappen doorgeven
12.1 Eigenschappen doorgeven
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 17 slides, with text slides.
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
12.1 Eigenschappen doorgeven
Slide 1 - Slide
Herhaling 11.4
1. Zet op volgorde van groot naar klein: kern, cel, chromosoom, genoom, gen, allel
2. Leg uit wat het verschil is tussen een gen en allel.
timer
1:00
Slide 2 - Slide
Leerdoelen 12.1
- Je kunt uitleggen wat homozygoot en wat heterozygoot betekent.
- Je kunt uitleggen wat dominant en recessief is.
- Je kunt uitleggen hoe eigenschappen overerven.
- Je kunt voorspellen welke eigenschappen nakomelingen kunnen hebben.
Slide 3 - Slide
Homozygoot en heterozygoot
Elk gen codeert voor een erfelijke eigenschap.
Van ieder gen zijn er verschillende versies (Allelen).
Voor ieder gen heb je altijd 2 allelen (1 op elk chromosoom).. 1 van je vader gekregen en 1 van je moeder.
2 dezelfde allelen = homozygoot
2 verschillende = heterozygoot
Slide 4 - Slide
Recessief en dominant
Allelen kunnen recessief en dominant zijn
Als iemand heterozygoot is voor oogkleur, dan komt het dominante allel tot uiting.
Slide 5 - Slide
Genotypen noteren
Dominante allel: hoofdletter
Recessieve allel: kleine letter
Homozygoot dominant: AA
Homozygoot recessief: aa
Heterozygoot: Aa
Slide 6 - Slide
Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 12.1
Maken: opdr 1 t/m 11
Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf (11.2 t/m 11.4 en 12.1)
timer
8:00
Slide 7 - Slide
12.1 Eigenschappen doorgeven
Slide 8 - Slide
Leerdoelen 12.1
- Je kunt uitleggen wat homozygoot en wat heterozygoot betekent.
- Je kunt uitleggen wat dominant en recessief is.
- Je kunt uitleggen hoe eigenschappen overerven.
- Je kunt voorspellen welke eigenschappen nakomelingen kunnen hebben.
Slide 9 - Slide
Kruisingsschema maken
Met behulp van een kruisingsschema kun je bepalen hoe de nakomelingen (kinderen) eruit kunnen komen te zien.
Filmpje voor extra uitleg/herhaling: https://www.youtube.com/watch?v=H2V0tLVnWmM
Slide 10 - Slide
Stappenplan kruisingsschema maken
1. Noteer van beide ouders de fenotypen.
2. Noteer van beide ouders de genotypen.
3. Bepaal welke allelen kunnen voorkomen in de geslachtscellen (voortplantingscellen).
4. Vul de mogelijke opties in in het kruisingsschema (mannen horizontaal, vrouwen verticaal).
Bekijk het filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=H2V0tLVnWmM
Slide 11 - Slide
Samen oefenen
Bij mensen is een bruine oogkleur dominant over blauwe ogen.
Welk(e) genotype(n) hoort/horen bij iemand met bruine ogen?
Slide 12 - Slide
Samen oefenen
Een man met bruine ogen (AA) heeft een vrouw met blauwe ogen (aa).
Welke mogelijke zaadcellen en eicellen kunnen er worden gemaakt?
Slide 13 - Slide
Samen oefenen
Een man met bruine ogen (AA) heeft een vrouw met blauwe ogen (aa).
a. Welke mogelijke genotypen kunnen de nakomelingen hebben?
b. Hoeveel procent kans is er dat er een kind geboren wordt dat homozygoot recessief is?
Slide 14 - Slide
Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 12.1
Maken: 12 t/m 18
Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf (11.2 t/m 11.4 en 12.1)
timer
8:00
Slide 15 - Slide
Oefenen
Bij beren wordt de vachtkleur bepaald door twee verschillende allelen. Het allel voor bruine vacht (B) is dominant over het allel voor zwarte vacht (b). Een heterozygote beer kruist met een zwarte beer.
1. Waarom heb je altijd twee allelen voor iedere eigenschap (gen)
2. Wat voor vachtkleur heeft de heterozygote beer?
3. Schrijf de kruising uit. Hoe groot is de kans dat de nakomelingen zwart zijn?
timer
4:00
Slide 16 - Slide
Oefenen
Je kunt voorspellen welke eigenschappen nakomelingen kunnen hebben.
Twee ouders zijn heterozygoot voor de bruine oogkleur. Bruine ogen is dominant over blauwe ogen.
Hoe groot is de kans op een zoon met blauwe ogen heeft?
