Betekenis moeilijke woorden
beroepsgroep (de beroepsgroep – twee beroepsgroepen) een groep mensen die hetzelfde werk doet. collega (de collega – twee collega’s) iemand die op dezelfde plek of voor dezelfde baas werkt.
functie (de functie – twee functies) het werk dat iemand doet.
organisatie (de organisatie – twee organisaties) een groep mensen die samen met iets bezig zijn.
ploeteren (ploeterde – heeft geploeterd) ergens hard voor werken.
staking (de staking – twee stakingen) als een groep werknemers niet wil werken, omdat de groep het ergens niet mee eens is.
uurloon (het uurloon – twee uurlonen) het bedrag dat iemand per uur betaald krijgt voor zijn werk.
vakbond (de vakbond – twee vakbonden)
groep van werknemers die hetzelfde beroep hebben en opkomen voor wat ze willen.
verplichting (de verplichting – twee verplichtingen) iets wat je moet doen.
werkloze (de werkloze – twee werklozen)
iemand die geen baan of werk heeft.
werktijd (de werktijd – twee werktijden) de tijd
dat iemand aan het werk is.
werkzaam zijn - ergens werken.