Mijn proefles

softbal 2
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

softbal 2

Slide 1 - Slide

terug naar vorige les

Slide 2 - Slide

waar waren we gebleven....?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

En verder......

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wat heb je er van opgestoken?

Slide 7 - Slide

1. Na de derde slag mis


A
Is de slagman uit
B
Mag de slagman nog een keer slaan
C
Moet de slagman lopen

Slide 8 - Quiz

2. Als de catcher de derde misslag vangt


A
is de pitcher uit
B
is de catcher uit
C
is de slagman uit

Slide 9 - Quiz

3.Het spel staat stil als


A
De pitcher op de werpplaat staat en de bal in de lucht steekt
B
Als er een vangbal wordt gemaakt
C
Als de achtervanger de bal vast heeft

Slide 10 - Quiz

4. Na 4 wijd


A
Moet je lopen
B
Krijg je een vrije loop
C
Ben je uit

Slide 11 - Quiz


5. Na de derde misslag


A
Moet je lopen
B
Ben je niet uit als de bal gevangen wordt door de catcher
C
Mag je nog een keer slaan
D
Ben je uit

Slide 12 - Quiz


6.Hoe kun je een loper altijd uit maken?


A
Door te branden
B
Door te tikken
C
Door te gooien
D
Door te tikken en te branden

Slide 13 - Quiz


7. Wanneer heb je een gedwongen loop?
A
Als jij op honk 1 staat en de slagman slaat goed
B
Als honk 1 vrij is, en jij staat op honk 2 en de slagman slaat goed
C
Als de pitcher een wijd bal gooit en jij staat op honk 2
D
Als de slagman een slagfout maakt en jij staat op honk 1

Slide 14 - Quiz

8. Welk honk hoef je niet vast te houden als je er op af loopt
A
Honk 1 en 4
B
Honk 2
C
Honk 3
D
Honk 2 en 3

Slide 15 - Quiz

9. De bal is goed geworpen als
A
De bal over de thuisplaat gaat boven kniehoogte
B
De bal over de thuisplaat gaat tussen knie- en okselhoogte
C
De bal vlak langs de thuisplaat gaat

Slide 16 - Quiz

10. De werper werpt de bal naast de thuisplaat en de slagman slaat niet.
Dit wordt genoemd:
A
een slag
B
een slagfout
C
een wijd

Slide 17 - Quiz


11. Bij welke ploeg hoort de achtervanger(catcher)?


A
De veldpartij
B
De slagpartij
C
Hij is onpartijdig.

Slide 18 - Quiz

12. Bij welke partij hoort de werper(pitcher)?
A
De veldpartij
B
De slagpartij
C
Hij is onpartijdig.

Slide 19 - Quiz

13. Wanneer krijg je een vrije loop?
A
Als de werper drie keer wijd gooit
B
Als de werper 4 keer wijd gooit
C
Als de werper de bal over de slagman gooit

Slide 20 - Quiz

14. Welke regel is goed?
A
De honklopers mogen elkaar passeren
B
De honklopers mogen niet met z’n tweeën op een honk staan
C
De honklopers hoeven de honken niet aan te raken als zij de honken passeren

Slide 21 - Quiz

15. Wanneer is een slagman uit?
A
Als de slagman de bal tijdens zijn tweede poging misslaat
B
Als de 3e bal een misslag is, en de bal wordt niet gevangen door de achtervanger
C
Als de 3e bal een misslag is, en de bal wordt wel gevangen door de achtervanger

Slide 22 - Quiz