1. Signaalwoorden van tijd
Geven aan in welke volgorde dingen zich afspelen
'Hij brengt de kinderen naar sport voordat hij naar zijn werk gaat'.
Voegwoorden zijn:
toen, daarna, als, eerst, later, vervolgens, daaropvolgend,
na, nadat, sinds, nu, vroeger, terwijl, totdat,
uiteindelijk, zodra, ......