Engelse werkwoorden vervoeg je net als Nederlandse zwakke werkwoorden.
1. In de tegenwoordige tijd enkelvoud schrijf je ik-vorm, ik-vorm + t of het hele werkwoord. Bijvoorbeeld: basketbal, basketbalt, basketballen.
2. In de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord gebruik je ‘t (e) x - k (o) f s ch (i) p. Het gaat daarbij om de laatste letter van de stam (hele werkwoord -en). Bijvoorbeeld: – mixen, ik mix, hij mixt, ik mixte, ik heb gemixt
– gamen, ik game, hij gamet, ik gamede, ik heb gegamed