H4 magazijnbeheer deel 2

• Verkooppraktijk
• MBO
• Studiejaar 2

huiswerkcheck

De Toetscheck uit het boek

sector orientatie

Economie en handel.

Hoe noemen we dit transportmiddel?

1. Magazijnwagen
2. Rolcontainer
3. Pompwagen
4. Steekwagen

Wat is een voorbeeld van een extern transportmiddel?

1. Vrachtwagen
2. Heftruck
3. Werkbank

Hoe heet dit intern transportmiddel?

Hoe heet dit intern transportmiddel?

1. Heftruck
2. Colli
3. Rolcontainer
4. Palletwagen

Welk transportmiddel zie je hier?

1. Steekwagen
2. Pompwagen
3. Plateauwagen
4. Vorkheftruck

Wat is een intern transportmiddel?

1. 
2. 
3. 
4. 

Welk intern transportmiddel is dit?

1. Heftruck
2. Magazijnwagen/plateauwagen
3. Rolcontainer
4. Palletwagen

Welk intern transportmiddel zie je hier?

1. Steekwagen
2. Dolly
3. Vorkheftruck
4. Etagewagen

Wat willen we leren?

nieuwe vakwoorden:

 van ORDER

tot ORDERVERZAMELLIJST

gebruik van OPVULMATERIAAL

maken opdracht 14 en 15

Schrijf de zin die ik dicteer:

Ik gebruik opvulmateriaal om te zorgen dat het artikel niet wordt beschadigd.

Schrijf de zin die ik dicteer:

Met de retourbon kan de klant het beschadigde artikel terugsturen. 

Schrijf de zin die ik dicteer:

Ik doe karton snippers in de transportverpakking als opvulmateriaal.

zoek op internet 

voorbeelden van 

opvulmateriaal 

bij transportverpakking

opvulmaterialen zijn:

Wat is een colli?

1. Een hondenras
2. Meervoud van collo
3. Pakbon
4. Plastick verpakking

Er worden 10 rolcontainers afgeleverd met daarop 15 dozen. Hoeveel colli?

1. 10
2. 150
3. 15

Uit hoeveel colli bestaat deze levering?

1. 6
2. 9
3. 12
4. 18

Hoeveel collo of colli is 3 kratten met 6 flessen?

1. 1
2. 3
3. 6
4. 18

we maken opdracht 16  + 17

Samen puzzelen bij het bord.

en

waar of niet waar?

orderverzamelbon bij bestelling?

1. WAAR
2. NIET WAAR

inpakken: middelen en materialen nodig?

1. WAAR
2. NIET WAAR

plakbandrolhouder is middel

plakband is materiaal.

middel kun je blijvend gebruiken

materiaal maar 1 keer.

weinig voorraad? Opvulmateriaal erbij!

1. WAAR
2. NIET WAAR

retourartikelen: producten terugsturen

1. WAAR
2. NIET WAAR

voorraadsysteem: hoeveel artikelen in magazijn.

1. WAAR
2. NIET WAAR

zonder verzamelbon: niet ruilen

1. WAAR
2. NIET WAAR

op retourbon: wanneer je zending kunt verwachten

1. WAAR
2. NIET WAAR

order ontvangen

orderverzamellijst printen

artikelen verzamelen

producten verpakken

pakbon toevoegen

verzendetiket plakken

SCHUIF NAAR DE GOEDE VOLGORDE

1

2

3

4

5

6

opdracht 19 - 20 - 21

verhaaltje erbij...

opdracht 24 wedstrijd!

eerst zelf proberen 3 min. 

check met een medestudent 1 min.

welk 2-tal heeft de minste fouten?

HUISWERK:

opdrachten: 18 + 22 + 25