This lesson contains 49 slides, with text slides and 1 video.
Items in this lesson
Zoek je plek
Pak je
spullen
Deze les:
- HW nakijken (46 en 47)
Start 3.4:
- Wat als de krachten niet in balans zijn?
Voorbeeld maken en nakijken
Opdracht 56 en 57 maken en nakijken
10 min
5 min
10 min
15 min
Slide 1 - Slide
Antwoord 46a
In verticale richting: Fz = m · g Fz = 123 × 9,81 = 1207 = 1,21·103 N Op de vlakke weg heft de normaalkracht de zwaartekracht precies op, dus FN = Fz = 1,21·103 N
In horizontale richting: Je beweegt met constante snelheid, dus in horizontale richting moet de voorwaartse kracht beide weerstandskrachten opheffen. Fmotor = Fw,rol + Fw,lucht = 32+65= 97
In verticale richting:
In horizontale richting:
Slide 2 - Slide
Antwoord 46b
Slide 3 - Slide
Antwoord 46b
De voorwaartse kracht moet nu naast de weerstandkrachten ook nog de parallelle component van de zwaartekracht opheffen.
Fz,// = 0,12 ∙ Fz = 0,12 × 1207 = 145 N
Fmotor = Fw,rol + Fw,lucht + Fz,//
= 32 + 65 + 145 = 242 = 2,4·102 N
Slide 4 - Slide
Antwoord 47a
De doos staat stil, dus is de resulterende kracht gelijk aan nul. Fw,s = Fspier = 0,40 kN
Antwoord 47b
Ook als de doos met een constante snelheid beweegt, is de resulterende kracht gelijk
aan nul.
Fw,s = Fspier = 0,78 kN
Slide 5 - Slide
Antwoord 47a
De doos staat stil, dus is de resulterende kracht gelijk aan nul. Fw,s = Fspier = 0,40 kN
Antwoord 47b
Ook als de doos met een constante snelheid beweegt, is de resulterende kracht gelijk
aan nul.
Fw,s = Fspier = 0,78 kN
Slide 6 - Slide
Antwoord 47c
Als de doos in beweging komt, werkt de maximale schuifwrijvingskracht.
Bij vraag b bleek, dat
deze gelijk was aan 0,78 kN, dus: Fw,s = 0,78 kN.
Slide 7 - Slide
Antwoord 47d
Met de palen onder de doos kan de doos rollen in plaats van schuiven.
De rolweerstandskracht is veel kleiner dan de schuifwrijvingskracht.
De spierkracht die dan nodig is is daarom ook veel kleiner.
Slide 8 - Slide
Antwoord 47e
Het kleedje moet gladder zijn dan de onderkant van de doos.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Eerste wet van Newton:
Geen resulterende kracht, dus snelheid constant.
Slide 11 - Slide
Eerste wet van Newton:
Geen resultante kracht, dus snelheid constant.
Slide 12 - Slide
Eerste wet van Newton:
Geen resultante kracht, dus snelheid constant.
Resulterende kracht in de richting van de beweging: versnelling
Slide 13 - Slide
Eerste wet van Newton:
Geen resultante kracht, dus snelheid constant.
Resulterende kracht in de richting van de beweging: versnelling
Resulterende kracht tegen de richting van de beweging in: vertraging
Slide 14 - Slide
Eerste wet van Newton:
Geen resultante kracht, dus snelheid constant.
Resulterende kracht in de richting van de beweging: versnelling
Resulterende kracht tegen de richting van de beweging in: vertraging
a=mFres
Slide 15 - Slide
Tweede wet van Newton
a=mFres
Slide 16 - Slide
Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=m⋅a
Slide 17 - Slide
Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=m⋅a
Fres is de resultante kracht (N)
m is de massa (kg)
a is de versnelling (m/s2)
Slide 18 - Slide
Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=m⋅a
Fz=m⋅g
Fres is de resultante kracht (N)
m is de massa (kg)
a is de versnelling (m/s2)
Slide 19 - Slide
Tweede wet van Newton
a=mFres
Fres=m⋅a
Fz=m⋅g
Fres is de resultante kracht (N)
m is de massa (kg)
a is de versnelling (m/s2)
Bij een vrije val:
a = g = 9,81 m/s2
Slide 20 - Slide
Voorbeeld
Maak het voorbeeld
Als de timer voorbij is bespreken we de opdracht
timer
7:00
Slide 21 - Slide
Voorbeeld
Antwoord a:
Fres = m x a
Fres = 4,0 x 1,5 = 6,0
Fres = 6,0 N
Antwoord b:
a = Fres / m
a = 3,0 / 2,0 = 1,5
a = 1,5 m/s2
Slide 22 - Slide
Voorbeeld
Antwoord c:
Fres = m x a
Fres = 3600 x 2,2 = 7920 N
Fres = Fmotor - Fweerstand
Fmotor = Fres + Fweerstand = 7920 + 780 = 8700 N
Slide 23 - Slide
Is er een resulterende kracht?
Nee
Het voorwerp staat stil of de snelheid van het voorwerp blijft constant.
Ja
In welke richting is de resulterende kracht?
In de richting van de beweging
Tegen de richting van de beweging in
Het voorwerp versnelt.
Het voorwerp vertraagt.
Begin
a=mFres
Slide 24 - Slide
Er is geen resulterende kracht.
Het voorwerp staat stil of de snelheid van het voorwerp blijft constant.
Er is een resulterende kracht in de richting van de beweging.
Het voorwerp versnelt.
Het voorwerp vertraagt.
Wat gebeurt er met het voorwerp?
Er is een
resulterende kracht tegen de richting van de beweging in.
Fres=m⋅a
Slide 25 - Slide
Zoek je plek
Pak je
spullen
Deze les:
Opdracht 56 en 57 maken en nakijken
Video over vrije val
Opdracht 61 en 62 maken en nakijken
Werken aan HW: opdr 67
10 min
10 min
15 min
5 min
Slide 26 - Slide
Maak 56 en 57
Klaar? Werk aan de andere opdrachten bij deze leerdoelen
Bespreking over:
timer
5:00
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Antwoorden 57
a) Fres = m · a ⇨ a = Fres /m = 23 ·103 /18 ·103 = 1,3 m/s2
b) Fres = m · a = 18·103 × 1,5 = 27·103 N = 27 kN De kracht neemt dus toe met 27 − 23 = 4 kN.
c) Fres = m · a ⇨ m = Fres / a = 23 ·103 / 1,5 = 15,3·103 kg = 15,3 ton Er moet dus 18 − 15,3 = 2,7 ton worden afgeladen.
Slide 29 - Slide
Maak 56 en 57
Klaar? Werk aan de andere opdrachten bij deze leerdoelen
Bespreking over:
timer
1:00
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Video
Maak 61 en 62
Klaar? Werk aan de andere opdrachten bij deze leerdoelen
Bespreking over:
timer
1:00
Slide 32 - Slide
Antwoorden 61
Slide 33 - Slide
Antwoorden 61
a) De zwaartekracht en de luchtwrijvingskracht/ luchtweerstand / luchtweerstandskracht.
Slide 34 - Slide
Antwoorden 61
a) De zwaartekracht en de luchtwrijvingskracht/ luchtweerstand / luchtweerstandskracht.
b)
Slide 35 - Slide
Antwoorden 61
a) De zwaartekracht en de luchtwrijvingskracht/ luchtweerstand / luchtweerstandskracht.
b)
c) De snelheid en de versnelling van de val zijn gelijk gericht, dus versnelt de bal.
Slide 36 - Slide
Antwoorden 61
Slide 37 - Slide
Antwoorden 61
d) De zwaartekracht en de luchtwrijvingskracht.
Slide 38 - Slide
Antwoorden 61
d) De zwaartekracht en de luchtwrijvingskracht.
e)
Slide 39 - Slide
Antwoorden 61
d) De zwaartekracht en de luchtwrijvingskracht.
e)
f) De snelheid en de versnelling van de val zijn tegengesteld gericht, dus vertraagt de bal.
Slide 40 - Slide
Antwoorden 61
d) De zwaartekracht en de luchtwrijvingskracht.
e)
f) De snelheid en de versnelling van de val zijn tegengesteld gericht, dus vertraagt de bal.
Slide 41 - Slide
Antwoorden 61
Slide 42 - Slide
Antwoorden 61
g) 0 m/s
Slide 43 - Slide
Antwoorden 61
g) 0 m/s
h) Als de snelheid nul is dan is de luchtweerstand ook nul.
Er werkt dan dus alleen nog de zwaartekracht op de bal.