What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1C: Structuur en verbanden
Lezen
10 minuten
in stilte
timer
1:00
1 / 40
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
40 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lezen
10 minuten
in stilte
timer
1:00
Slide 1 - Slide
1C. Structuur en verbanden
Slide 2 - Slide
Ik weet nog wat tekstverbanden en signaalwoorden zijn.
A
Jazeker
B
Een beetje
C
Niet echt meer
Slide 3 - Quiz
Wat hebben signaalwoorden ook alweer met tekstverbanden te maken?
Slide 4 - Open question
Signaalwoorden geven het verband in een tekst aan tussen ...
A
alinea's
B
woorden
C
woorden en zinnen
D
woorden, zinnen en alinea's
Slide 5 - Quiz
Wat is het signaalwoord in deze zin:
Ik ging tv kijken nadat ik huiswerk had gemaakt.
A
nadat
B
ging
C
huiswerk
D
gemaakt
Slide 6 - Quiz
Welk tekstverband geeft dat woord aan?
A
Tegenstelling
B
Tijd
C
Opsomming
D
Toelichting
Slide 7 - Quiz
Wat zijn de signaalwoorden in deze zin:
Ik heb veel hobby's. Ten eerste sport ik graag, bovendien speel ik vaak FIFA en ik lees weleens een boek.
A
ten eerste, graag, bovendien
B
graag, bovendien, vaak
C
ten eerste, bovendien, en
D
bovendien, vaak, en
Slide 8 - Quiz
Welk tekstverband geven die woorden aan?
A
Tegenstelling
B
Tijd
C
Opsomming
D
Toelichting
Slide 9 - Quiz
Tijd
Beschrijft gebeurtenissen die te maken hebben met tijd.
Voordat ik door de douane ging, ontdekte ik dat ik mijn legitimatiebewijs was vergeten.
Signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, binnenkort
Slide 10 - Slide
Opsomming
In een opsommend verband worden dingen
achter elkaar genoemd
.
Ten eerste vind ik dat je op tijd moet komen en je moet ook je spullen op orde hebben.
Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook, verder, ten slotte, en, niet alleen ... (maar) ook
Slide 11 - Slide
Wat is het signaalwoord in deze zin:
Hij houdt erg van gamen, zij speelt daarentegen liever buiten.
A
zij
B
gamen
C
daarentegen
D
liever
Slide 12 - Quiz
Welk tekstverband geeft dat woord aan?
A
Tegenstelling
B
Tijd
C
Opsomming
D
Toelichting
Slide 13 - Quiz
Tegenstelling
In een tegenstellend verband worden
tegenovergestelde dingen
genoemd.
In het weekend heb ik een baantje, maar doordeweeks heb ik daarvoor geen tijd.
Signaalwoorden:
maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel, ofschoon, desondanks, aan de ene kant ... aan de andere kant
Slide 14 - Slide
Voorbeeld
Hier wordt
informatie
gegeven bij een onderwerp in de vorm van een
voorbeeld
.
In het aquarium zwemmen allerlei tropische vissen, zoals zwaarddragers en black molly's.
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, denk aan, zoals, ter illustratie, onder andere, als
Slide 15 - Slide
Verduidelijking
Hier wordt de informatie aangevuld om de tekst
duidelijker
te
maken
.
Luc is dyslectisch. Dit houdt in dat hij moeite heeft met lezen en spellen.
Signaalwoorden: dit betekent, met name, dit houdt in, dat wil zeggen, onder meer
Slide 16 - Slide
Conclusie
Bij een concluderend verband
trekt
de auteur
een
conclusie
uit informatie eerder in de tekst.
Te veel suiker eten vergroot de kans op hart- en vaatziekten. Het is dus ongezond.
Signaalwoorden: dus, concluderend, al met al, dan ook
Slide 17 - Slide
Wat is het signaalwoord in deze zin:
Omdat zij altijd te laat uit bed kwam, heeft haar moeder een nieuwe wekker voor haar gekocht.
A
omdat
B
altijd
C
uit
D
voor
Slide 18 - Quiz
Welk tekstverband geven die woorden aan?
A
Toelichting
B
Conclusie
C
Reden
D
Oorzaak
Slide 19 - Quiz
Reden
Bij een reden geef je aan
waarom iemand iets doet of vindt
.
Voor voetbalwedstrijden heb je een goede conditie nodig, daarom train ik 2x per week.
Signaalwoorden: omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, vanwege
Slide 20 - Slide
Wat is het signaalwoord in deze zin:
Het waait ontzettend hard, daardoor vallen er veel takken van de bomen.
A
waait
B
ontzettend
C
daardoor
D
veel
Slide 21 - Quiz
Welk tekstverband geven die woorden aan?
A
Toelichting
B
Conclusie
C
Reden
D
Oorzaak
Slide 22 - Quiz
Oorzaak en gevolg
Een oorzaak laat zien
waardoor
iets gebeurt (waarop je geen invloed hebt).
Doordat het hard geregend had, was de weg overstroomd.
Signaalwoorden: door, doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij, door te
Slide 23 - Slide
Wat is het signaalwoord in deze zin:
Hij wil graag advocaat worden, zoals zijn moeder dat ook is.
A
graag
B
zoals
C
moeder
D
dat
Slide 24 - Quiz
Welk tekstverband geeft dit woord aan?
A
Oorzaak
B
Vergelijking
C
Doel-middel
D
Samenvatting
Slide 25 - Quiz
Vergelijking
Met een vergelijkend verband maakt de schrijver iets duidelijk door een
verschil
of een
overeenkomst
te noemen.
Net als bij Nederlands, is begrijpend lezen bij Engels ook belangrijk.
Signaalwoorden: in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals, meer/groter/beter dan, vergeleken met
Slide 26 - Slide
Wat is het signaalwoord in deze zin:
Om bij het clubje te horen, ging Robert zich stoerder gedragen.
A
Om ... te
B
ging
C
zich stoerder
D
ging ... gedragen
Slide 27 - Quiz
Welk tekstverband geeft dit woord aan?
A
Oorzaak
B
Vergelijking
C
Samenvatting
D
Doel-middel
Slide 28 - Quiz
Doel - middel verband
Een doel-middel verband geeft aan welk '
middel
' er gebruikt wordt om een bepaald
doel
te bereiken.
Om bij het clubje te horen, ging Robert zich stoerder gedragen.
Signaalwoorden: om ... te, door middel van, met behulp van, zodat, opdat
Slide 29 - Slide
Wat is het signaalwoord in deze zin:
Samengevat ben ik erg blij met de hulp die iedereen aanbiedt.
A
die
B
erg blij
C
Samengevat
D
hulp
Slide 30 - Quiz
Welk tekstverband geeft dit woord aan?
A
Oorzaak
B
Vergelijking
C
Samenvatting
D
Doel-middel
Slide 31 - Quiz
Samenvatting
Bij een samenvattend verband geef je een
verkorte weergave
van de informatie uit de tekst.
Samenvattend kunnen we zeggen dat de missie is geslaagd.
Signaalwoorden: kortom, samenvattend, samengevat
Slide 32 - Slide
Inperking
Er wordt een grens aangegeven. Lijkt erg op een tegenstelling.
Hoewel Afrika een prachtig continent is, ga ik toch liever in Europa op vakantie.
Signaalwoorden: hoewel, ondanks, natuurlijk ... maar
Slide 33 - Slide
Voorwaarde
Je maakt duidelijk
onder welke voorwaarden
iets gebeurt.
We gaan op de fiets, tenzij het regent.
Je mag naar het feestje van Marit, mits je je huiswerk af hebt.
Signaalwoorden: als, wanneer, tenzij, mits, indien
Slide 34 - Slide
Welk verband staat in de volgende zinnen:
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op de receptie.
A
reden
B
tijd
C
conclusie
D
oorzaak
Slide 35 - Quiz
Welk verband zie je in de volgende zin:
Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.
A
tegenstelling
B
tijd
C
voorbeeld
D
vergelijking
Slide 36 - Quiz
Welk verband zie je in deze zin:
We willen Pietje graag in onze groep vanwege zijn vriendelijkheid. Ook is hij altijd erg behulpzaam.
A
tijd
B
opsomming
C
verduidelijking
D
tegenstelling
Slide 37 - Quiz
Welk verband zie je in de volgende zin:
Net als in Amerika, gaan ook in Europa steeds meer mensen naar fastfoodrestaurants.
A
vergelijking
B
oorzaak
C
opsomming
D
reden
Slide 38 - Quiz
Aan de slag!
Als je geen vragen meer hebt, kun je aan de slag met de opdrachten van 1C.
Kijk op je studiewijzer voor de juiste opdrachten!
Slide 39 - Slide
Maken opdrachten
Nieuwsbegrip verbanden
timer
5:00
Slide 40 - Slide
More lessons like this
H.3 Lezen: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
June 2024
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
H.3 Lezen: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
March 2023
- Lesson with
50 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
1C: Structuur en verbanden
September 2024
- Lesson with
48 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
H.3 Lezen: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
March 2022
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Tekstverbanden en signaalwoorden
November 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
November 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
V - Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
September 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Het beschrijvend verband
March 2021
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Secundair onderwijs