Les 12 Persoonsvorm en zinsdelen 1

Les 10:
Zet alvast klaar:  LessonUP
                    Lesdoel: ik kan een zelfstandig naamwoord herkennen en weet welke lidwoorden er zijn
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 10:
Zet alvast klaar:  LessonUP
                    Lesdoel: ik kan een zelfstandig naamwoord herkennen en weet welke lidwoorden er zijn

Slide 1 - Slide

Kun je aanraken
Kun je niet aanraken
zomer
karretjes
achtbaan
adrenaline
tent

Slide 2 - Drag question

Je kunt ze aanraken.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Je kunt ze niet aanraken.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Je hebben een betekenis.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Het zijn doewoorden / werkwoorden.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Je kunt er vaak de, het, een voorzetten.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Je kunt er vaak meer of minder van hebben.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Je kunt er een verkleinwoord van maken.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Ze zijn zelfstandig: ze hebben in hun eentje al veel betekenis.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Eigennaam
Zelfstandig naamwoord eigennaam (zn-e)

Echte namen van mensen, dieren en merken.

Frank
Minoes
Facebook





Slide 11 - Slide

Lidwoorden  (LW)
DE, HET, EEN

Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord.

DE, HET zijn bepaald lidwoord (blw)
EEN is een onbepaald lidwoord (olw)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Opdr. 1-2-3
Opdr. 1 - 2 - 3
202
206
HW Planning les 11
HW Planning les 11

Slide 14 - Slide

      Terugblik en vooruitblik
Terugblik
Je hebt geleerd wat zelfstandige naamwoorden zijn en welke 3 lidwoorden we hebben.

Vooruitblik
In een volgende les ga je aan de slag met het werkwoord (1HB1) of met de persoonsvorm en zinsdelen.


Slide 15 - Slide