samenvatten TW 1

Samenvatten
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Klassieke TalenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Samenvatten

Slide 1 - Slide

Tarpeia

Slide 2 - Mind map

Romeinse soldaten

Slide 3 - Mind map

Sabijnse soldaten

Slide 4 - Mind map

Latona

Slide 5 - Mind map

Lycische boeren

Slide 6 - Mind map

Samenvatten Tarpeia
r.1-2
De Sabijnen willen de stad van de Romeinen innemen

Slide 7 - Slide

r.3-6

Slide 8 - Open question

Wat hadden de Romeinen NIET bij zich?
A
korte zwaarden
B
gouden armbanden
C
ijzeren helmen
D
lange speren

Slide 9 - Quiz

r.7-9

Slide 10 - Open question

Op wie slaat 'ei' in r.8 terug?
A
Tarpeia
B
Latona
C
de sieraden
D
de schilden

Slide 11 - Quiz

r.10-13

Slide 12 - Open question

Wat zal Tarpeia doen in ruil voor 'dat wat ze aan hun linkerarm dragen'?
A
de Romeinen afleiden
B
de weg naar de stad vrij maken
C
de Sabijnen verslaan
D
de stadspoort open doen

Slide 13 - Quiz

r.14-16

Slide 14 - Open question

Op wie/wat slaat 'cupidissimi' (r.14) terug?
A
expugnandi
B
secuti
C
Sabini
D
urbis

Slide 15 - Quiz

r.17-23

Slide 16 - Open question

Welk Latijns woord uit r.20 t/m 23 geeft aan dat de Sabijnen heel goed wisten dat ze niet de schilden bedoelde?
A
pollitici sumus
B
laeta
C
ridentes
D
gravissima

Slide 17 - Quiz

Latona
en de Lycische boeren

Slide 18 - Slide

r.1-4

Slide 19 - Open question

Wat smeekt Latona aan Neptunus?
A
om haar terug te laten keren naar de Olympus
B
om haar te helpen vluchten
C
om de woede van Juno te sussen
D
om haar een eiland te geven

Slide 20 - Quiz

r.5-8

Slide 21 - Open question

Welk Latijns woord uit deze regels zegt iets over het eiland?
A
parvam
B
delphinum
C
litore
D
humili

Slide 22 - Quiz

r.9-12

Slide 23 - Open question

Waarmee wordt het eiland vergeleken?
A
een schommelstoel
B
een schip
C
een losgeslagen stier
D
een klok

Slide 24 - Quiz

r.13-15

Slide 25 - Open question

Welke Latijnse woorden geven de reden aan dat Apollo en Diana worden geboren?
A
quod sola erat
B
filium et filiam ei dedit
C
quos ipsa valde amabat
D
necesse fuit fugere

Slide 26 - Quiz

r.16-18

Slide 27 - Open question

Wat kan je zeggen over 'portans' in r.16?
A
ppp nom mv M - hoort bij de kinderen
B
ppp nom ev V - hoort bij Latona
C
ppa nom ev V - hoort bij Latona
D
ppa nom mv M - hoort bij de kinderen

Slide 28 - Quiz

r.19-23

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide