Thema 6 samenhang en les 6.5

Chabo
Sey
Djano
Keano
Aneidy
Romy
Sara
Jahvendrix
Gaby
Anouk
Chéden
Kim
Omar
                              bord
r
a
a
m
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Chabo
Sey
Djano
Keano
Aneidy
Romy
Sara
Jahvendrix
Gaby
Anouk
Chéden
Kim
Omar
                              bord
r
a
a
m

Slide 1 - Slide

Absentie 
Herhaling vorige les
Nakijken
Doelen van de les
Doel met uitleg
Opdrachten maken 
Nakijken  
Doel van de les en afsluiting

Slide 2 - Slide

Hoofdstukopbouw
1. Genotype en Fenotype
2. Chromosomen en genen
3. Variatie in genotypen
herhaling 1 - 3 + mindmap invullen
4. Geschiedenis van het leven op aarde
6. Evolutie
7. Fossielen
Herhaling 1 - 7 + mindmap invullen
Diagnostische toets
Toets

Slide 3 - Slide

Herhaling vorige les

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Fossielen
Fossielen ontstaan alleen als de resten niet vergaan, bijvoorbeeld doordat ze bedekt raken met zand of klei. Als dat snel gebeurt, krijgen bacteriën en schimmels niet de tijd om de dode resten af te breken.

Na verloop van tijd komt er steeds meer zand of klei op deze dode resten te liggen. Langzaam wordt de laag zand of klei steeds harder en verandert in steen. De resten van het organisme verstenen dan ook. Er is dan een fossiel ontstaan.

Slide 6 - Slide

Zachte delen verrotten vaak te snel om te veranderen in fossielen (fossiliseren). Harde delen, zoals botten of schelpen, verrotten niet snel. Van schelpdieren worden dan ook veel meer fossielen gevonden dan van wormen. Op basis van de fossiele delen proberen onderzoekers het complete dier te maken. Dit heet een reconstructie.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Fossielen en evolutie
De aarde is opgebouwd uit verschillende lagen. De fossielen komen soms in meerder lagen voor en soms maar in één laag. 

Door de fossielen in verschillende lagen (periodes) te vinden weten we wanneer soorten geleefd hebben. 

Daarom zijn fossielen belangrijk voor de evolutietheorie. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat zijn fossielen?
A
versteende overblijfselen van organismen, of afdrukken van organismen in steen.
B
Zachte overblijfselen van organisme
C
Organismen die leven onder stenen
D
Oude boomresten

Slide 11 - Quiz

Zachte delen verdwijnen snel en harde delen blijven langer bestaan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Bespreken samenhang
blz 112
Samen lezen en opdrachten nakijken

Slide 13 - Slide

Evolutie
A
Het ontstaan en ontwikkelen van soorten
B
Het verdwijnen van soorten
C
Mutatie van soorten

Slide 14 - Quiz

Welke theorie ontwikkelde Charles Darwin?
A
Theorie van de lange nek
B
Evolutietheorie
C
Theorie van water
D
Theorie van organisme

Slide 15 - Quiz

Hoe langer geleden de gemeenschappelijke voorouder van twee soorten leefde, hoe minder verwant de soorten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Les 6.5 leerdoelen
- Je weet hoe je een powerpoint presentatie moet maken. 
- Je weet wat kenmerken zijn van een goede dia.
- Je weet in welke volgorde je een onderzoek moet uitvoeren.

Slide 17 - Slide

doel: Je weet hoe je een powerpoint presentatie moet maken en een goede dia. 
Een PowerPoint presentatie bestaat uit dia's. 
Een dia ondersteunt jouw verhaal. 
Goede dia's bevatten: 
- steekwoorden (jij vertelt a.d.h.v. die woorden het verhaal)
- foto's, tekeningen, tabellen en/of grafieken. 
Je geeft in de presentatie alleen de belangrijkste info over je onderzoek. 

Slide 18 - Slide

doel: Je weet in welke volgorde je een onderzoek moet uitvoeren.
  1. Inleiding: welk probleem onderzoek je
  2. Onderzoeksvraag: je onderzoek in een vraag
  3. benodigdheden: wat heb je allemaal nodig?
  4. werkplan: wat en hoe ga je het precies doen?
  5. resultaten: Deze verwerk je vaak in een tabel of grafiek. 
  6. conclusie: Wat is er uit je onderzoek gekomen?

Slide 19 - Slide

inleiding:
onderzoeksvraag
benodigdheden
werkplan
resultaten
conclusie
Wat is er uit je onderzoek gekomen?
Deze verwerk je in een tabel of grafiek
Hier zet je het probleem van je onderzoek 
Je onderzoek in een vraag. 
Wat heb je allemaal nodig?
Welke proefopstelling gebruik je? Hoe ga je het precies uitvoeren?

Slide 20 - Drag question

inleiding:
onderzoeksvraag
benodigdheden
werkplan
resultaten
conclusie
2
4
3
6
5
1

Slide 21 - Drag question

Bedankt!

Slide 22 - Slide