T2 B4 1HV

B4 Cellen
  • Jas in je kluis
  • Spullen op tafel
       Laptop/Leerwerkboek
       Schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 110 t/m 112
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Begrippen: plastide, organel, vacuole, cytoplasma, mitochondriën, ribosomen
  • Je kunt 6 onderdelen van een dierlijke cel benoemen.
  • Je kunt 9 onderdelen van een plantaardige cel benoemen.
  • Je kunt de functie beschrijven van alle bovenstaande onderdelen.
  • Je kent de 3 typen plastiden en hun functies.
Huiswerk T2 B4
Opdr. 1 t/m 7
OF uitdaging
Opdr. 5 t/m 10

1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

B4 Cellen
  • Jas in je kluis
  • Spullen op tafel
       Laptop/Leerwerkboek
       Schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 110 t/m 112
timer
5:00
Kennen/Kunnen
  • Begrippen: plastide, organel, vacuole, cytoplasma, mitochondriën, ribosomen
  • Je kunt 6 onderdelen van een dierlijke cel benoemen.
  • Je kunt 9 onderdelen van een plantaardige cel benoemen.
  • Je kunt de functie beschrijven van alle bovenstaande onderdelen.
  • Je kent de 3 typen plastiden en hun functies.
Huiswerk T2 B4
Opdr. 1 t/m 7
OF uitdaging
Opdr. 5 t/m 10

Slide 1 - Slide

Huiswerkrad
Ga vast naar Lessonup.app en gebruik deze code
Beloning
Straf
Beloningen
+1 cm2 spiekbriefje = Je mag een spiekbriefje maken voor een toets. Deze begint 1 bij 1 cm groot, per keer dat je dit verdient wordt dat 1 cm meer, tot een max van 4 bij 4 cm groot.
1/3 +0.5 = Als je deze 3 keer verdiend mag je 0,5 optellen bij een biologiecijfer naar keuze.
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd. Je krijgt zelf 2 V's (3 V's levert een 1/3 +0,5 op)
Helaas = Je krijgt maar 1 V.
Straffen
45 min bijwerken= Na school kom je huiswerk maken, dit duurt 45 min of totdat je opgegeven taak af is.
Kleurplaat = Je kiest een kleurplaat, deze kleur je in en je maakt de opdracht die erbij hoort. De eerstvolgende les moet je deze inleveren. niet gedaan is 2 kruisjes.
2/1 kruisjes = Een kruisjes is een X, als je hier 3 van hebt, krijg je automatisch de 45 min bijwerken
Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd.
Niks! = Je krijgt geen straf

Slide 2 - Slide

Je hebt net een microscoop op je tafel gezet.
wat doe je als eerst?
A
lampje aan
B
Diafragma open
C
rode objectief onder tubus
D
tafel omlaag

Slide 3 - Quiz

Bij ernstige brandwonden wordt vaak huidtransplantatie toegepast.
Dit is een voorbeeld van weefseldonatie.
De huid is een orgaan.

Leg uit waarom er toch sprake is van weefseldonatie.

Slide 4 - Open question

In welke volgorde ruim je de microscoop op?
  1. .
  2. .
  3. .
  4. .
  5. .
rode objectief onder tubus
preparaat weghalen
lampje uit
tafel omlaag draaien
microscoop oppakken en wegbrengen

Slide 5 - Drag question

Jerwan en Noor kijken naar een microscopische foto van bacteriën.
Jerwan zegt: De bacteriën vormen samen een weefsel.
Noor zegt: 1 bacterie is een cel.
Wie heeft/hebben gelijk?
A
Jerwan heeft gelijk
B
Noor heeft gelijk
C
Beide hebben gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 6 - Quiz

Planten hebben huidmondjes. Yort vergelijkt het aantal huidmondjes van twee planten: een cactus en een tropische plant met grote bladeren.
Wat zal hij waarschijnlijk ontdekken?
A
De cactus heeft de minste huidmondjes
B
De tropische plant heeft de minste huidmondjes
C
Beide planten hebben bijna evenveel huidmondjes

Slide 7 - Quiz

Anas wil een plant in de tuin verplaatsen.
Hij haalt de plant eerst uit de grond. Als hij naar de wortels kijkt valt het hem op dat er allemaal dikke stukken zijn.
Leg uit, wat is hier met de wortels aan de hand?

Slide 8 - Open question

Anas maakt een gat voor de plant en zet de plant op zijn nieuwe plek, hij bedekt de wortels netjes met aarde. Hij geeft de plant nog wat extra water. Een dag later valt hem op dat alle stengels en bladeren van de plant zijn gaan hangen.
Leg uit, wat is er met de plant aan de hand?

Slide 9 - Open question

Kleiner dan een Cel
Cellen bevatten organellen
Organellen = 'organen' van een cel

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

celmembraan
celwand
celkern
cytoplasma
bladgroenkorrel
vacuole

Slide 12 - Drag question

Plastiden
Alleen planten hebben plastiden:
  • Bladgroenkorrel
           Zorgt voor groene kleur, voert fotosynthese uit
  • Kleurstofkorrel
           Zorgt voor kleuren van vruchten, bloemen
  • Zetmeelkorrel
           Bevat               zetmeel, veel in aardappels
Planten kunnen plastiden in andere plastiden veranderen
Zetmeel
Stof die plant maakt uit onder andere glucose. 
Een manier om voedsel op te slaan

Slide 13 - Slide

Leg uit, hoe is de tomaat van groen naar rood verandert?

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Video

Ga aan de slag met: T2 B4
  • blz. 110 t/m 115 
  • Opdr. 1 t/m 7 
OF uitdaging
  • Opdr. 5 t/m 10

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
6:00

Slide 16 - Slide

Ga aan de slag met: T2 B4
  • blz. 110 t/m 115
  • Opdr. 1 t/m 7
OF uitdaging
  • Opdr. 5 t/m 10

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 17 - Slide

Afsluiting
  • Begrippen: plastide, organel, vacuole, cytoplasma
  • Je kunt 4 onderdelen van een dierlijke cel benoemen.
  • Je kunt 7 onderdelen van een plantaardige cel benoemen.
  • Je kunt minimaal 4 verschillen tussen dierlijke cellen en plantaardige cellen noemen.
  • Je kunt de functie beschrijven van alle bovenstaande onderdelen.
  • Je kent de 3 typen plastiden en hun functies.

Slide 18 - Slide

Opruimdienst
Vandaag zijn dit
  • Alle tafels recht
  • Grond vrij van afval
  • Tafels leeg

Slide 19 - Slide