W3

¿Qué vamos a hacer hoy?
Semana 3
  • Woordenschat (vocabulario)
  • Repaso
  • Lidwoorden (los artículos)

Doel: Aan het eind van deze les:
  • Ken je de regels van het lidwoord + meervoud in het Spaans
1 / 28
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

¿Qué vamos a hacer hoy?
Semana 3
  • Woordenschat (vocabulario)
  • Repaso
  • Lidwoorden (los artículos)

Doel: Aan het eind van deze les:
  • Ken je de regels van het lidwoord + meervoud in het Spaans

Slide 1 - Slide

PW 2 - semana 5
Thema 2 + leesvaardigheid

In 2 weken

Slide 2 - Slide

Woordenschat Thema 2
Boekje blz 82 t/m 84
Herhaal ook nog  + thema 1

Repaso (herhaling): Linkje spel

Slide 3 - Slide

Repaso

Slide 4 - Slide

Wat betekent het werkwoord SER?
A
heten
B
zijn
C
gaan
D
noemen

Slide 5 - Quiz

TENER
A
HEBBEN
B
MAKEN
C
ZEGGEN
D
TERUG GAAN

Slide 6 - Quiz

8. Sleep de juiste vorm van 'ser y tener' naar het juiste doel. (20 seg.)
Stacy y Fiene _____ (tener) una casa en la playa
Rick y yo______(tener) dos hermanos
¿Tú________ (SER-tú) un estudiante de DENISE?
Yo _______ (TENER) un coche muy moderno
Lisa y tú _____(ser-vosotros) de Holanda.
tienen
tenemos
eres
tengo
sois

Slide 7 - Drag question

Lidwoorden (artículos)
Wat is een lidwoord?
Leerdoel: lidwoorden
de, het, een

Slide 8 - Slide

Hoe ga je aan het werk?
  1. Bekijk het volgende fimpje (uitleg lidwoorden
  2. Uitleg staat in het boekje blz  34 + PDF document in studiewijzer (magister huiswerk)
  3. Oefen met volgende linkje

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Lidwoorden. 

Slide 11 - Slide

Lidwoord
Bepaald (de / het)
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
el 
la
meervoud
los
las
Onbepaald (een)
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
un
una
meervoud
unos
unas

Slide 12 - Slide

Het zelfstandig naamwoord
- Wat zijn zelfstandig naamwoorden?

Slide 13 - Slide

Zelfstandig naamwoorden
Wat zijn zelfstandig naamwoorden?
Zelfstandig naamwoorden zijn woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten. Je gebruikt ze voor: dieren, mensen, dingen,

In het Spaans zijn er vrouwelijke  en mannelijke zelfstandig naamwoorden.




El niño
La niña

Slide 14 - Slide

Zelfstandige naamwoorden
1. zelfstandige naamwoorden op een -o  eindigen zijn bijna altijd mannelijk
El niño                                     El  chico                                                  El primo
El hermano                           El  abuelo                                            El tío

2. zelfstandige naamwoorden die op een -a eindige zijn (bijna) altijd vrouwelijk
La niña                                  La hija                                                       La herman
La cas                                 La abuel                                                La tí



Slide 15 - Slide

Mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden?
Hoe maak je daar meervoud van in het Spaans?
Mannelijke zelfstandig 
naamwoorden eindigen op:
 -O: zoals EL libro (het boek), EL niño  (de jongen), EL cuaderno (het schrift)
 -L: zoals EL hotel (het hotel), EL árbol (de boom) 
 -AJE: zoals EL equipaje (de bagage), 
EL garaje (de garage)
 -OR: zoals EL amor (de liefde) 
EL vendedor (de verkoper)


Vrouwelijke zelfstandig naamwoorden eindigen op:
-A: zoals LA casa (het huis), LA niña 
(het meisje) LA bicicleta (de fiets)
-SIÓN: LA decisión (de beslissing) 
-CIÓN: LA estación (het station) 
-DAD: LA edad (de leeftijd) LA verdad (de waarheid)
-TAD: LA libertad (de vrijheid),
 -ED: LA pared (de muur)


TAREA : Zet de vetgedrukte woorden in het meervoud.

Slide 16 - Slide

Uitzonderingen mannelijke en vrouwelijke woorden 
el problema
el día
el sistema
el mapa


la moto
la foto
la radio
la mano

Slide 17 - Slide

Bijvoelijke naamwoorden - Bron J



Enkelvoud: Chico guapo - knappe/mooie jongen 
Meervoud: Chicos guapos
Enkelvoud: Chica guapa - knap/ mooi meisje
Meervoud: Chicas guapas 
 

Slide 18 - Slide

Andere bijvoeglijke naamwoorden - e




Enkelvoud: Coche grande ( grote auto) 
Meervoud: Coches grandes 

Slide 19 - Slide

el
la
los
las
.......  libro
... familia
... cuadernos
... ciudades (steden)
Koppel de lidwoorden met woordjes

Slide 20 - Drag question

Het juiste lidwoord voor HERMANO is...
timer
0:30
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 21 - Quiz

Juiste Lidwoord:
......... Tíos.
A
el
B
la
C
los
D
las

Slide 22 - Quiz

Het juiste lidwoord voor CASA is...
timer
0:45
A
LA
B
EL
C
LAS
D
LOS

Slide 23 - Quiz

Het juiste lidwoord voor PRIMAS is...
timer
0:30
A
UNA
B
UN
C
UNAS
D
UNOS

Slide 24 - Quiz

A trabajar! 
Maak opdracht 3a, 4+ 5
blz 35+ 36


Klaar? Neem door de woordjes van hoofdstuk 2. La familia
stamboom blz 33 opdracht 2
timer
10:00

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Blooket

Slide 27 - Slide

.
Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll