Balans uitleg H4 deel 2

Balans H2
1 / 50
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Balans H2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

  Planning deze lesweek
 Werken met Balans

Klassikaal opgaven bespreken: 1.5

Hier zelfstandig: 1.7

Opgaven maken (zelfstandig) basisvaardigheden: 1.5 t/m 1.12

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Brutowinstmarge berekenen
Brutowinstmarge is brutowinst uitgedrukt als percentage van:

2 opties:

1) de inkoopprijs
of 
2) de verkoopprijs

Slide 3 - Slide

Stoplicht op rood: je doet niks voordat je weet in welke van de 2 opties is uitgedrukt!!
stap 1: welke is de 100%?
Brutowinstmarge (BW) is brutowinst uitgedrukt als %tage van:
1) de inkoopprijs (IP)                                    2) de verkoopprijs (VP)




BW = 40 % VAN DE inkooprijs          BW = 60% VAN DE verkoopprijs
IP
€ 50
100%
+BW
?
40%
=VP
?
140%
IP
?
40%
+BW
€ 108
60%
=VP
?
100%

Slide 4 - Slide

Stoplicht op groen: na vaststelling van de juiste verhoudingen in tabel, ga je rekenen!!! MAAK EEN TABEL met geld en %. 
Voorrekenen op bord: 108/60*40=72
stap 1: welke is de 100%?
Brutowinstmarge = brutowinst uitgedrukt als percentage van:
1) de inkoopprijs                                          2) de verkoopprijs




BW is 40 % van de inkooprijs            BW = 60% van de verkoopprijs
iP
€ 50
100%
+BW
€ 20
40%
=VP
€ 70
140%
IP
€ 72
40%
+BW
€ 108
60%
=VP
€ 180
100%

Slide 5 - Slide

Stoplicht op rood: je doet niks voordat je weet in welke van de 2 opties is uitgedrukt!!
stap 1: welke is de 100%?
Brutowinstmarge = brutowinst uitgedrukt als percentage van:
1) de inkoopprijs  (IP)                             2) de verkoopprijs (VP)




BW is 40 % van de inkooprijs            BW = 60% van de verkoopprijs
IP
€ 50
100%
+BW
€ 20
40%
=VP
€ 70
140%
IP
€ 72
40%
+BW
€ 108
60%
=VP
€ 180
100%

Slide 6 - Slide

Stoplicht op rood: je doet niks voordat je weet in welke van de 2 opties is uitgedrukt!!
Inkoopprijs = € 80,-
Brutowinstmarge is 20 % van de Inkoopprijs. Wat is juist
A
Rekenen met inkoopprijs op 100 %
B
Rekenen met verkoopprijs op 120%
C
Rekenen met verkoopprijs op 100%
D
Rekenen met brutowinstmarge op 100%

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Tim verkoopt ijsjes. Hij bepaalt de verkoopprijs door de inkoopprijs met 50% (van de inkoopprijs) te verhogen. De verkoopprijs is € 1,80 per ijsje. Wat is de inkoopprijs?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Bereken de brutowinstmarge als geheel percentage van de verkoopprijs

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Zelf oefenen
Maak de opgaven: 
1.5 t/m 1.8 voor jezelf

door t/m 1.12 (vergelijkingen)

Daarna: maak je: 1.13 en 1.15
als je hapert: oefen dan nog met 1.14 en 1.16

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Opdracht in groepjes van 3
Nodig: pen en A 4 tje
  1. Bedenk zelf een winkel die je gaat starten
  2. Schrijf op een blaadje: 
  3. a) benodigdheden/bezittingen (L)
  4. b) betalingen (R)
  5. Vul alles in op het vel in volgorde van lang naar korte termijn. Schrijf je namen op het vel !



timer
10:00
timer
10:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Vermogen (passiva)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Bezittingen hebben waarde

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Activa, debet, bezittingen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Passiva, credit, schulden

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Balans

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Vul de categorieën in:
Vaste Activa (VA)
Eigen Vermogen (EV)
Liquide Middelen (LM)
Lang Vreemd Vermogen (LVV)
Vlottende Activa (VA)
Kort Vreemd Vermogen (KVV)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Herhalen balans

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Zelf oefenen en huiswerk
Maak de opgaven:

door t/m 1.12 (vergelijkingen)

Daarna: maak je: 1.13 en 1.15
als je hapert: oefen dan nog met 1.14 en 1.16

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

leerdoelen
Je kunt veranderingen op de balans verwerken
Je kunt inzoomen op mutaties op het eigen vermogen
Je kunt een winst- en verliesrekening opstellen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Balans

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Testen (rood is oneens, groen is eens) 
  1. Gebouw behoort tot vaste activa
  2. Eigen vermogen is een bezit dus staat aan de debetzijde (L)
  3. Crediteuren zijn schuldeisers en staat als kort vreemd vermogen op de balans
  4. Een bank behoort tot liquide middelen en staat altijd aan de linkerzijde (debet)
  5. Debiteuren zijn klanten die nog moeten betalen, terwijl ze de spullen al hebben. Staat aan de debetzijde op de balans.
  6. Voorraden behoort tot vlottende activa

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

In plaats van het eigen vermogen bij elke mutatie aan te passen, werken bedrijven met een winst- en verliesrekening

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Tekst
Ook de Winst- en Verliesrekening moet in evenwicht worden gebracht:
Verschil is Nettowinst of Nettoverlies

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Winst- en verliesrekening
Is dus eigenlijk een gedetailleerd overzicht van alle mutaties in het Eigen Vermogen

 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Twee vormen

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Opdracht  1
Balans opstellen

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1
financiële feiten verwerken in de balans

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

De balans moet in balans blijven
Een verandering van een balanspost heeft gevolgen
  • Een balanspost aan de debet kant daalt en de balanspost aan de credit kant daalt met zelfde bedrag (balans nog steeds in evenwicht).
  • Een balanspost aan de credit kant stijgt en de balanspost aan de debet kant stijgt met zelfde bedrag (balans nog steeds in evenwicht).
  • OF de verandering vind binnen de debet of credit zijde plaats met een zelfde bedrag.




Slide 38 - Slide

This item has no instructions

financiëel feit 1
Waarde bedrijfspand € 100.000
gefinancierd met een hypotheeklening

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

financiëel feit 2
Voorraad goederen van € 20.000, wordt voor 80 %  gefinancierd met leverancierskrediet
 

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

financiëel feit 3
De betalingsmiddelen zijn € 3.000

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

financiëel feit 4
Inventaris wordt voor €10.000 ingekocht. Bedrag wordt geleend vanuit een onderhandse lening

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

financiëel feit 5
Het eigen vermogen is € 30.000

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

financiëel feit 7
In de kluis van de onderneming ligt € 15.000 aan contant geld

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

financiëel feit 8
De onderneming verwacht € 20.000  te ontvangen van de belastingdienst

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

financiëel feit 9
Eventueel tekort wordt  opgevangen met rekeningcourant krediet (rood staan bij de bank)

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Liquide middelen
Vaste activa
Vlottende activa
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Gebouw
Bedrijfsterrein
Rabobank rekening
Kas
Debiteuren
Aandelen
Lening (5 jaar)
Hypothecaire lening
Crediteuren
Lening (<1 jaar)

Slide 47 - Drag question

This item has no instructions

financiëel feit 6
De vorderingen op de debiteuren bedraagt  € 5.000

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Bezittingen (activa)

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Afronding
Welke 2 dingen ga je onthouden uit deze les?

Slide 50 - Slide

This item has no instructions