Werkwoorden in de voltooide tijd uitleg

DOEL

VOLTOOID DEELWOORD

- je kunt voltooide deelwoorden correct spellen



1 / 20
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

DOEL

VOLTOOID DEELWOORD

- je kunt voltooide deelwoorden correct spellen



Slide 1 - Slide

Dus: 
De voltooide tijd gebruiken we als iets klaar is. 

Slide 2 - Slide

Praten over vroeger
Vroeger - voltooide tijd
Ik heb tot 17:00 uur gewerkt.
Wij hebben in Rotterdam gewoond.
De rekening is betaald.

Slide 3 - Slide

Voltooid deelwoord
begint met: 
ge-, ver-, her-, er-, be-, ont-

(het is al gedaan of gebeurd)

geslapen, gegeten, betaald vergeten, vertrokken

Slide 4 - Slide

Er staat nog een ander werkwoord in de zin
We hebben gedanst.
Jan wordt naar school gebracht.
De rekening is betaald.
De mensen zijn vertrokken.

Slide 5 - Slide

  •  SoFTKeTCHuP
Staat de laatste letter van de stam in SoFTKeTCHuP?
JA!
NEE!
t
d

Slide 6 - Slide

Een paar voorbeelden
          
  •                     Ik heb tot 17:00 uur gewerkt
  •                     We hebben gisteren lekker gefietst
  •                     Wij hebben in Rotterdam gewoond.
  •                     Jullie hebben hem niet goed gehoord.

SoFTKeTCHuP

Slide 7 - Slide

Weet je nog?
Zwakke werkwoorden
blijven in de verleden tijd hetzelfde klinken.

Sterke werkwoorden 
veranderen in de verleden tijd van klank

Slide 8 - Slide

Moeilijke werkwoorden
werkwoord            stam             ik-vorm            voltooid deelwoord

reizen                        reiz                reis                   ik heb gereisd
leven                          lev                 leef                   ik heb geleefd
verhuizen                verhuiz        verhuis           ik ben verhuisd
durven                      durv              durf                 ik heb gedurfd


Slide 9 - Slide

sterke werkwoorden eindigen op -en (voltooid deelwoord)
lopen - liep - gelopen
komen - kwam - gekomen
vertrekken - vertrok - vertrokken

Slide 10 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord?
(voltooide tijd)
A
renden
B
gerend
C
rennen

Slide 11 - Quiz

tegenwoordige tijd

verleden tijd
voltooide tijd

loopt
gebruikt
maakte
rende
gekookt
schrijft
gespeeld
breekt
danste
verteld

Slide 12 - Drag question

Wat is het voltooid deelwoord
A
gefietst
B
fietsen
C
fietsten

Slide 13 - Quiz

Maak af:
Wij hebben .....
A
fluiten
B
gefloten
C
floten

Slide 14 - Quiz

Maak af:
Zij heeft het boek...........
A
lazen
B
lezen
C
gelezen

Slide 15 - Quiz

Maak af;
De parkiet is tegen het raam ....
A
vloog
B
vliegt
C
gevlogen

Slide 16 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Karin is naar Zaandam verhuisd.

Slide 17 - Open question

Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin:
Waarom heb jij hem geloofd?

Slide 18 - Open question

Heb je het voltooid deelwoord gesnapt?
0100

Slide 19 - Poll

Slide 20 - Video