Jou/jouw en als/dan

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Is het boek van... of van zijn vader?

1. jou
2. jouw

Jesse is net zo lang ... Joep.

1. als
2. dan

... broer komt mij ophalen.

1. Jou
2. Jouw

Wil je dat aan ... geven?

1. mij
2. mijn

... heeft hondenpoep onder ... schoen.

1. U/u
2. U/uw
3. Uw/uw
4. Uw/u

Marit heeft een hoger cijfer ... Fatih.

1. dan
2. als

... advies kun je hier noteren.

1. Jouw
2. Jou

Mevrouw Jansen houdt net zoveel van koffie ... mevrouw Hollak.

1. als
2. dan

Ik geef ... de fiets.

1. jouw
2. jou

De kapper knipte het haar net zo kort ... bij het model.

1. als
2. dan

Ik heb ... huiswerk niet gemaakt.

1. mijn
2. mij

Mevrouw Pat zingt beter ... Adele.

1. als
2. dan