Hoofdstuk 1.1 Inkomen & Welvaart

Wanneer ben je rijk?
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wanneer ben je rijk?

Slide 1 - Slide

In deze les
  • Indexcijfers
  • Inkomen in Euro's (nominaal inkomen)
  • Inflatie
  • Reëel inkomen (koopkracht)
  • Welvaart vergroten
  • Schaarste goederen en vrije goederen
  • Welzijn

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Inkomen vs Koopkracht
Nominaal inkomen: je inkomen in Euro's
Nationaal inkomen : alle inkomens van een land opgeteld

Inflatie: algemene prijsstijging van producten

Koopkracht: hoeveel producten je van je inkomen kan kopen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Rekenen met inkomensverandering
Betekent meer inkomen ook meer koopkracht? 

Dat is te berekenen aan de hand van het Reëel Inkomen. 
                                        NIC    
Formule --> RIC =   PIC    * 100. 
NIC = Nominaal inkomen Indexcijfer (inkomensverandering als indexcijfer)
PIC = Prijsindexcijfer (inflatie als indexcijfer)
RIC = Reëel Inkomen Indexcijfer (je koopkrachtverandering als indexcijfer)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Schaarste

Slide 10 - Slide

Schaarste is niet hetzelfde als zeldzaam!
Schaarste
Middelen zijn beperkt aanwezig en alternatief aanwendbaar

Zeldzaam
Er is ergens weinig van

Slide 11 - Slide

Welvaart: geeft aan hoeveel behoeften iemand kan bevredigen.

Hoe meer behoeften je kunt bevredigen hoe hoger je welvaart.Normaal gesproken dus hoe meer geld en tijd (=middelen) iemand heeft hoe hoger de welvaart.

Zelfvoorziening: zelf maken/doen wat je nodig hebt

Slide 12 - Slide

Welvaart in Enge zin

GELD
Welvaart in Ruime zin

Geld en zaken die niet in geld zijn uit te drukken.
  • Gezondheid
  • Leefomgeving
Welvaart in Enge zin is onderdeel van Welvaart in Ruime zin

Slide 13 - Slide

Welzijn vs welvaart
Mate waarin je je gelukkig voelt = Welzijn

Welvaart = In hoeverre je in je 
behoeftes kunt voorzien

Slide 14 - Slide

In deze les
  • Indexcijfers
  • Inkomen in Euro's (nominaal inkomen)
  • Inflatie
  • Reëel inkomen (koopkracht)
  • Welvaart (in ruime of enge zin)
  • Schaarste
  • Welzijn

Slide 15 - Slide

Maken
Opdracht 1.1 t/m 1.5

Slide 16 - Slide