12.1 Kruisingschema's

Paragraaf 12.1 Eigenschappen doorgeven
Vervolg.
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons thuis of in de kluis!
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Paragraaf 12.1 Eigenschappen doorgeven
Vervolg.
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons thuis of in de kluis!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


Hoe wordt homozygoot dominant genoteerd?
A
BB
B
Bb
C
bb

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions


Bekijk de afbeelding hiernaast. Hoe noteer je het genotype van deze jongen?
A
Homozygoot dominant AA
B
Heterozygoot Aa
C
Homozygoot ressecief aa
D
Homozygoot dominant aa

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen wat homozygoot en heterozygoot betekent.
2. Je kunt uitleggen wat dominant en recessief is.
3. Je kunt uitleggen hoe eigenschappen overerven.
4. Je kunt voorspellen welke eigenschappen nakomelingen kunnen hebben.
5. Je kunt kruisingen met meer dan twee fenotypen uitwerken.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Je kunt uitleggen hoe je aan een eigenschap komt die je ouders niet hebben.
2 ouders met donker haar krijgen een zoon met rood haar. 
Hoe kan dat?
- Moeder heeft 2 genen voor haarkleur, bruin en rood.
- Vader heeft 2 genen voor haarkleur, bruin en rood.
- Vader geeft rood door, moeder geeft rood door. 
Hoe ziet een kruisingsschema er dan uit?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Eerst even wat herhaling van vorige week

Wat weten jullie nog?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions


Bekijk de afbeelding hiernaast. Is de vader, homozygoot, heterozygoot of niet te zeggen?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Niet te zeggen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions


Bekijk de afbeelding hiernaast. Is de zoon, homozygoot, heterozygoot of niet te zeggen?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Niet te zeggen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions


De vader is heterozygoot voor haarkleur. Zijn haar is bruin. Wat is het dominante gen?
A
Bruin
B
Rood
C
Bruin en rood
D
Geen van beiden

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions


Bekijk de afbeelding hiernaast. De vader is heterozygoot voor de haar kleur bruin. Hoe noteer je dit?
A
AA
B
Aa
C
aa

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions


Noteer het genotype van de moeder. Vermeld erbij of het om homozygoot of heterozygoot gaat.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

AA is
AA staat voor 
A
homozygoot dominant
B
heterozygoot
C
homozygoot recessief

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

aa
aa staat voor 
A
homozygoot dominant
B
heterozygoot
C
homozygoot recessief

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Aa
Aa staat voor 
A
homozygoot dominant
B
heterozygoot
C
homozygoot recessief

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions


De zaadcel van de vader bepaalt of de baby een jongen of een meisje wordt
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions


Een bepaalde cel heeft 18 chromosomen, kun je zeggen hoeveel chromosomen een levercel van dit organisme heeft?
A
9
B
18
C
36
D
Dat is niet te zeggen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions


Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen
C
Hersencellen
D
Hypofyse cellen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Homozygoot
Heterozygoot
Dominant
Recessief
Intermediair
2 gelijke genen voor één eigenschap
2 ongelijke genen voor 1 eigenschap
overheersend gen van een paar
onderdrukt gen van een genenpaar
Beide genen zijn even sterk, komen beiden naar voren in fenotype

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Hoe maak je nou een kruisingsschema?

Slide 19 - Slide

- Als we het over de generatie van de ouders hebben, dan praten we over P
- Als we het over de eerste generatie kinderen hebben, dan praten we over F1
- Als we het over de tweede generatie kinderen hebben, dan praten we over F2
Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
F1 generatie = kinderen 
Welke mogelijkheden zijn er?

Fenotype
Genotype
Mogelijke geslachtcellen
Heterozygoot
Aa

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
Dit kun je in een kruisingschema zetten. 
opties man    = boven horizontaal
opties vrouw = verticaal zijkant
In het schema worden de opties samengevoegd.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
fenotype = 3 x25% = 75% donker
genotype = 2 x 25% = 50% op Aa
                    = 1 x 25% op AA
                    = 1 x 25% op aa
Er zijn altijd 4 opties: 
genotype
A bij A = AA
a bij A = aA (schrijf je als Aa)
A bij a = Aa
a bij a = aa
fenotype
- donker
- donker
- donker
- rood

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Homozygoot dominant  x homozygoot  recessief

Slide 23 - Slide

This item has no instructions


Cavia's kunnen langharig of kortharig zijn.
Langharig is dominant
Een heterozygoot mannetje paart met een homozygoot recessief vrouwtje
Wat is het fenotype van de ouders?
A
Rr x rr
B
rr x RR
C
Langharig x kortharig
D
Langharig x langharig

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions


Cavia's kunnen langharig of kortharig zijn.
Langharig is dominant
Een heterozygoot mannetje paart met een homozygoot recessief vrouwtje
Wat is het genotype van de ouders?
A
Rr x rr
B
rr x RR
C
Langharig x kortharig
D
Langharig x langharig

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions


Maak een kruisingsschema:
Rr x rr
Hoe ziet de F1 eruit?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions


Cavia's kunnen langharig of kortharig zijn.
Langharig is dominant
Een heterozygoot mannetje paart met een homozygoot recessief vrouwtje.
Hoeveel % van de F1 is langharig?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

geslachtscellen R of r x r ofr
R
r
r
Rr
rr
r
Rr
rr

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Genotype
(genen) = informatie van de twee allelen voor een eigenschap; je noteert het genotype met twee letters. Genotype wordt ook gebruikt als het gaat om de informatie op de genen. 
Heterozygoot
Twee ongelijke allelen voor een eigenschap
Homozygoot
Twee gelijke allelen voor een eigenschap
Dominant
Het overheersende allel van de twee allelen voor een eigenschap; een dominant allel noteer je met een hoofdletter.
Recessief
Het allel voor een eigenschap dat onderdrukt kan worden, een recessief allel noteer je met een kleine letter.
Kruisingsschema
Schema waarin je snel overzicht krijgt van de mogelijke genotypen van de nakomelingen bij een kruising; zo bepaal je wat de kans is op een bepaalde eigenschap bij een nakomeling.
Intermediair fenotype
Tussenvorm die ontstaat als beide allelen van een genenpaar aanwezig zijn en ven sterk.
Co-dominant 
Twee allelen die beide tot uiting komen.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk voor woensdag 18 sept
Maken opdrachten 9 t/m 15.
Oefen met kruisingsschema's in deze LessonUp (slide 31 t/m 37).

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

P1 = homozygoot
P2 = homozygoot
Bruin is dominant over groen

Schrijf de genotype van P1 en P2 op.
P1 =
P2=

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

P1 = homozygoot
P2 = homozygoot
Bruin is dominant over groen
Schrijf op welke geslachtscellen er kunnen voorkomen.
P1 =
P2 =

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

P1 heeft bruine ogen genotype AA
P2 heeft groene ogen genotype aa
Sleep de juiste letters naar het kruisingschema:

A
A
a
a

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

P1 heeft bruine ogen genotype AA
P2 heeft groene ogen genotype aa
Sleep de juiste letters naar het kruisingschema:

A
A
a
a
T
A
A
A
a
a
A
a
a

Slide 34 - Drag question

This item has no instructions



Beide ouders zijn homozygoot, bruin is dominant.
Hoeveel kans is er op nakomelingen met groene ogen?

Tip: gebruik de informatie van de vorige vraag.

Maak anders het kruisingsthema op papier
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions


Ik kan een kruisingsschema van een mono hybride kruising maken en daar daar conclusies uit trekken over P, F1 en F2 . 
A
Dit lukt mij zelden.
B
Wel kruisingsschema's, geen conclusies.
C
Het lukt even vaak wel als niet.
D
Het lukt mij meestal.

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions


PKU is een erfelijke stofwisselingsziekte. Dit wordt onderzocht met bloed uit een hielprik bij pasgeboren baby's. Wanneer het kind PKU heeft zal het kind een speciaal dieet moeten volgen.
Twee ouders die beide gezond zijn hebben al een kindje met PKU. Hoe groot is de kans dat hun tweede kind ook PKU heeft?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions