2023-01-12 Groep B

Programma Groep B
Kennismaken
Structuur zin
Lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden
Thema film
Spel
Huiswerk 

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with text slides.

Items in this lesson

Programma Groep B
Kennismaken
Structuur zin
Lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden
Thema film
Spel
Huiswerk 

Slide 1 - Slide

Kennismaken
Pak een aantal M&Ms
Niet opeten!


Slide 2 - Slide

Kennismaken
Bij iedere kleur hoort een vraag!

Slide 3 - Slide

De vragen!
rood: Wat is je favoriete hobby?
groen: Wat eet je het liefst?
geel: Wat is je favoriete dier?
oranje: Wat is je favoriete film?
bruin: Wat is je mooiste herinnering?
blauw: Vertel iets over jezelf!


Slide 4 - Slide

Wat leren we deze les?
Je kunt de structuur van een zin benoemen:

het onderwerp
de persoonsvorm
de rest van de zin (tijd, manier en plaats)



Slide 5 - Slide

 Hoofdzin
Ik ga vandaag op de fiets naar school.

Ik = het onderwerp
ga= de persoonsvorm
rest= vandaag op de fiets naar school




Slide 6 - Slide

 Hoofdzin
Ik ga vandaag op de fiets naar school.

Ik = het onderwerp
ga= de persoonsvorm
vandaag = de tijd
op de fiets = manier
naar school = plaats




Slide 7 - Slide

Woordvolgorde in de hoofdzin
De kinderen spelen in de mooie tuin.

De kinderen =
spelen
in de mooie tuin

Slide 8 - Slide

Woordvolgorde in de hoofdzin
De kinderen spelen in de mooie tuin.

De kinderen = het onderwerp
spelen = de persoonsvorm
in de mooie tuin = plaats

Slide 9 - Slide

Woordvolgorde in de hoofdzin
Het meisje gaat vandaag op de fiets naar school.
Het meisje = 
gaat = 
vandaag = 
op de fiets = 
naar school = 

Slide 10 - Slide

Woordvolgorde in de hoofdzin
Bryan reist deze week met de bus naar Amsterdam.
Bryan =
reist = 
deze week = 
met de bus = 
naar Utrecht = 

Slide 11 - Slide

De hoofdzin!
De volgorde is dus:
onderwerp - persoonsvorm - tijd - manier - plaats

Huiswerk boek van A tot Zin: blz. 122 en 123.


Slide 12 - Slide

Lidwoorden
De en het zijn lidwoorden!
Ze horen bij de zelfstandige naamwoorden!
Een naamwoord is een woord waarmee je iets een naam geeft.

Een is ook een lidwoord. Je kunt het bij elk zelfstandig naamwoord gebruiken!

Slide 13 - Slide

Oefening lidwoorden
Boek Klare Taal!
les 7
blz. 26 en 27
 

Slide 14 - Slide

Sterk- sterke
De man is sterk.
De sterke man.

De bloemen zijn mooi.
De mooie bloemen.



Slide 15 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden
Sterk, bruin, mooi en snel zijn bijvoeglijke naamwoorden!

Staat het woord erna dan zonder -e
Staat het woord ervoor dan krijgt het meestal een -e

Slide 16 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Van A tot zin blz. 74

samen doornemen

Slide 17 - Slide

Disk Film 
Is beroemd zijn leuk of lastig?



Slide 18 - Slide

Woordenlijst Film
DISK woordenlijst film!
Welke woorden ken je al?

Maak een woordspin op je wisbordje.

Slide 19 - Slide

Woordenlijst Film

In tweetallen bedenk bij 5 woorden van deze lijst een zin.

Ik verdeel de woorden over de leerlingen.


Slide 20 - Slide

Oefening: waar zijn we?
In tweetallen bedenk je een kort gesprek (dialoog) dat plaatsvindt op een bepaalde locatie.
Je houdt de locatie geheim!!!

Kies uit: 1. de supermarkt, 2. het ziekenhuis, 3. de bibliotheek, het vliegtuig, de auto, de trein, de kledingwinkel, het klaslokaal, de bioscoop, het schoolplein, 

Slide 21 - Slide

Ra-ra waar zijn we?

  1. de supermarkt
  2. het ziekenhuis
  3. de bibliotheek
  4. het vliegtuig
  5. de auto
Ra-ra waar zijn we?

6. de kledingwinkel
7. het politiebureau
8. het strand
9. de bioscoop
10. de markt

Slide 22 - Slide

Uitvoering
Je speelt je gesprek/dialoog voor de groep
De andere leerlingen schrijven de woorden op waaraan ze de locatie herkennen.
Wie weet welke locatie is gekozen?

Slide 23 - Slide

Huiswerk 26 januari!
De Taalschool :
- lidwoorden blz. 60 en 61 (groen)
- bijvoeglijke naamwoord blz. 73 opdracht 1 t/m 5 op blz. 74

Van A tot zin blz. 122 opdracht 1 en blz. 123 opdracht 2 en 3 





Slide 24 - Slide