K.3.C

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Das Programm für heute 

• Huiswerk controleren (Seite 84 & 85)
  
• nabespreken
  
• Oefenen Wörterliste
  

Huiswerk controleren

 Seite 84 & 85

Wat weten jullie nog over werkwoorden vervoegen?

regelmatige werkwoorden vervoeging 

Ich 

Du

er/sie/es

wir

ihr

Sie/sie

Stam + en 

stam + t

stam + e

stam + en 

stam + st

stam + t 

Hoe vorm ik een voltooid deelwoord?

Welke vorm is er anders als de stam op een S-klank eindigt

1. ich
2. du
3. er/sie/es
4. ihr

Wat wordt de vervoeging van Du met een de stam eindigend op een S-klank

1. stam + st
2. stam + est
3. stam + t
4. stam + e

Regelmatige werkwoorden vervoegen Eselsbrücke feESTTENTEN

Werkwoord stam die eindigt op een S-klank

(genießen) _____ du auch diese Torte?

1. Genießt
2. Genießst
3. Geniest

(schmelzen) Ich ____ die Butter

1. schmelze
2. schmelzt
3. schmelzen
4. schmelst

(beißen) Hans ____ in eine Brezel

1. beiße
2. beißt
3. beißst
4. beist

(verpassen) Du ___ etwas, wenn dus es nicht probierst

1. verpast
2. verpasst
3. verpassst
4. verpasse

(stoßen) Die Gläser (mv) ____ gegeneinander

1. stoßt
2. stoßst
3. stoßen
4. stoße

(Gießen) ____ du mir bitte noch etwas Wasser ins Glas?

1. Gieße
2. Gießst
3. Gießt
4. Giest

(essen) Ihr ___ gerne Nudeln

1. essen
2. esst
3. isst
4. esse

(salzen) Du ____ die Kartoffeln zu sehr!

1. salze
2. salzt
3. salzst
4. salst

Hoe maak je een vraagzin?

maak een vraagzin:
Ich heize den Ofen 10 Minuten vor.

maak een vraagzin:
Ich genieße das Essen

Zahlen 

Getallen uit Kapitel 1 en Kapitel 3 samenvoegen 

Voorbeeld: 544

fünfhundertvierundvierzig

Die schnellste Meile im Eierlauf: 323 Minuten

die schwerste Currywurst: 175 Kilo schwer

Die längste Schokoladentafel: 1006 Meter

Die teuerste Praline: 250 Euro

Die längste Nudel: 226 Meter

Wörterliste oefenen 

Jullie kunnen kiezen tussen twee opdrachten (mag ook allebei)

• Kwartet
• woordzoeker

Kwartet (spelregels)

• In duo's / groepje
• iedereen begint met 4 kaarten 
• Vraag of een medespeler een kaart heeft 
• Heeft hij/zij de kaart krijg je hem en mag je doorvragen 
• als je in jouw beurt al een kart hebt gekregen pak je er geen van de stapel
• Heeft hij/zij de kaart niet pak je er 1 van de stapel

als je iets wilt vragen aan medespeler AUF DEUTSCH!!

(Name), hast du von dem Thema (...) die Karte (...)

woordzoeker

• bestaat uit woorden van de woordenlijst
• er vormt een oplossing met de overige letters