les 2: voltooid deelwoord (8 -9-10-11)

spelling blok 5
het voltooid deelwoord
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

spelling blok 5
het voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

nakijken opdracht 1
1. geplant                                         9. hield, verdedigd
2. vind                                              10. verbreedde, parkeert 
3. praatten                                     
4. geshopt 
5. beroofden
6. hockeyt
7. verbaast, besteld 
8. schopte, belandde

Slide 2 - Slide

nakijken opdracht 6
1 verwart
2 vermoedt
3 Vind
4 vlogt
5 Houdt
6 verstoort
7 gebeurt
8 word

Slide 3 - Slide

nakijken opdracht 7
1 toetste
2 reisden
3 raadde
4 wachtten
5 zochten, wees
6 stal, werd
7 stapten, gaf
8 miste, baalde

Slide 4 - Slide

herhaling voltooid deelwoord

- Voltooid wil zeggen dat het al is gebeurd.

- Een voltooid deelwoord eindigt op:  -en   -d   -t

- Er staat altijd een hulpwerkwoord in de zin (vorm van zijn/worden/hebben)


Slide 5 - Slide

Als er een vorm van hebben, zijn of worden in de zin staat, is het andere werkwoord automatisch een voltooid deelwoord. 
Kijk maar:
Wat ben je veranderd.
Je hebt het zelf uitgekozen.
Je wordt gehersenspoeld.
Wie heeft dit bedacht?
Zij had een koekje gepakt.
Hij is jarig geweest.
Ik word naar school gereden.

Slide 6 - Slide

spelling voltooid deelwoord
Bij zwakke (klankvaste) werkwoorden hóór je hoe je het voltooid deelwoord moet schrijven. 
Luister naar de verleden tijd! 

werken - werkte - gewerkt
verdwalen - verdwaalde - verdwaald 

Slide 7 - Slide

Als je het niet goed hoort..
of als je twijfelt, gebruik je 
'T eX -KoFSCHiP (of het SeXy FoKSCHaaP)    

1. zoek de stam en bekijk de laatste letter.
2. Staat die in 'T eX-KoFSCHiP? 
ja: het volt dw eindigt op een t
nee: het volt.dw eindigt op een d. 
3. schrijf de ik-vorm op + de goede uitgang

Slide 8 - Slide

Gisteren was ik erg ….. (haasten).
A
gehaasd
B
gehaast

Slide 9 - Quiz

Mijn vrienden hebben me
om half 9 …..
(ophalen)
A
opgehaald
B
opgehaalt

Slide 10 - Quiz

Gelukkig werd ik onderweg niet …..(beroven).
A
berooft
B
beroofd

Slide 11 - Quiz

Dat is vorige maand al (gebeuren).

Slide 12 - Open question

Die ramen waren gelukkig niet (ingooien)

Slide 13 - Open question

Ik heb hem met zijn verjaardag (feliciteren).

Slide 14 - Open question

Ik heb gisteren in de disco (dansen)

Slide 15 - Open question

Huiswerk
Maak opdracht 8, 9, 10 en 11
blz 183 tm 185



Slide 16 - Slide