H4 emoties

Welkom
over opdrachten + digitaal werkboek
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FilosofieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
over opdrachten + digitaal werkboek

Slide 1 - Slide

lesdoel, aan het eind van de les:
- ken je vier opvattingen over emoties
- kun je deze vier theorieën herkennen:
  1.  naturalistische emotietheorie
  2.  fysiologische emotietheorie
  3. sociaal-constructivistische emotietheorie
  4. cognitivistische emotietheorie

Slide 2 - Slide

Welke basisemoties onderscheidt Descartes?

Slide 3 - Open question

Kunnen machines volgens Descartes emoties ervaren? Leg uit.
A
Ja, want machines zijn door mensen gemaakt.
B
Ja, want machines kunnen leren denken.
C
Nee, want ze hebben geen geest.
D
Nee, want het lichaam kan de geest niet aansturen.

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Hoe verklaart William James woede?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Er is in de Engelse taal geen vertaling voor het Nederlandse woord ‘gezellig’. Betekent dit dat Engelsen het nooit gezellig hebben? Maakt jouw antwoord je een constructivist of een naturalist? Licht je antwoord toe.

Slide 9 - Open question

Modelantwoord
Als je zegt dat Engelsen het hierdoor nooit gezellig kunnen hebben, ben je een constructivist. Je gaat er dan van uit dat emoties worden aangeleerd en van cultuur tot cultuur verschillen.

Een naturalist zegt echter dat emoties aangeboren zijn en dat alle mensen dezelfde (basis)emoties hebben. De Engelsen hebben weliswaar geen woord voor gezelligheid, maar je kunt de emotie wel met andere woorden beschrijven, waardoor Engelsen begrijpen wat je bedoelt.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Leg de cognitivistiche emotietheorie uit met een voorbeeld (bv. ik ben verdrietig omdat mijn cavia overleden is)

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Welke vier emotietheorieen bestaan er?

Slide 14 - Open question

vier emotie-theorieen
1.    Naturalistische benadering
2.    Fysiologische benadering
3.    Sociaal-constructivistische benadering
4.    Cognitieve benadering

Slide 15 - Slide

Test jezelf:
a.    Noem minstens twee kenmerken van elke benadering
b.    Leg deze benadering uit mbv een emotionele situatie.
c.    Welke filosoof / filosofen hoort bij deze benadering?

Slide 16 - Slide

opdracht (inleveren via Magister, uiterlijk vrijdagmiddag)
  1.  Schrijf een brief vanuit het perspectief van jouw favoriete benadering aan een filosoof met een van de andere benaderingen.
  2.   Leg in deze brief uit wat een emotie volgens jou is naar aanleiding van een concrete situatie.
  3. .    Leg uit waarin de ander ongelijk heeft.
  4. .    Leg uit waarin je eventueel met elkaar overeenstemt.
  5. .    Beargumenteer je eigen positie (de positie vanuit het perspectief dat je nu even hebt). Geef minstens twee argumenten voor je positie.

Slide 17 - Slide