Welke manier van lezen gebruik je? Je trekt een tijdschrift uit de stapel en bladert het …… door.
A
oriënterend
B
globaal
C
intentief
D
kritisch
1 / 50
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Welke manier van lezen gebruik je? Je trekt een tijdschrift uit de stapel en bladert het …… door.
A
oriënterend
B
globaal
C
intentief
D
kritisch
Slide 1 - Quiz
opiniëren/beschouwen: de schrijver wil de lezer
A
zijn mening over laten nemen
B
aan het denken zetten
Slide 2 - Quiz
Wat voor tekstverband geeft het signaalwoord 'omdat' aan?
A
tegenstellend
B
redengevend
C
oorzakelijk
D
chronologisch
Slide 3 - Quiz
Wat voor tekstverband geeft het signaalwoord 'waardoor' aan?
A
tegenstellend
B
redengevend
C
oorzakelijk
D
chronologisch
Slide 4 - Quiz
Hoe vind je het onderwerp van een tekst?
A
Lees titel, inleiding en slot
B
Lees titel, tussenkopjes en kijk plaatjes
C
Lees de hele tekst
D
Lees titel, inleiding, middenstuk en slot
Slide 5 - Quiz
Hoe vind je het standpunt van de schrijver?
A
Lees de hele tekst
B
Kijk naar de signaalwoorden die horen bij een standpunt
C
Gebruik de want en dus-regel
D
Zoek de signaalwoorden die horen bij een standpunt of denk deze erbij als dat kan
Slide 6 - Quiz
Hoe vind je het argument bij een standpunt?
A
naar signaalwoorden kijken
B
tekst goed lezen
C
met behulp van de 'want' en 'dus'-truc
D
Kijken naar de context
Slide 7 - Quiz
Aan welke signaalwoorden kun je standpunten herkennen
A
Overigens
B
Waardoor
C
Dus
D
Want
Slide 8 - Quiz
Wat voor tekstverband geeft het signaalwoord 'maar' aan?
A
tegenstellend
B
redengevend
C
oorzakelijk
D
chronologisch
Slide 9 - Quiz
Wat voor tekstverband geeft het signaalwoord 'daardoor' aan?
A
tegenstellend
B
redengevend
C
oorzakelijk
D
chronologisch
Slide 10 - Quiz
Fraudeurs hebben de website van Dixons nagemaakt [en] hebben tienduizenden advertenties voor grote kortingen op Markplaats gezet, meldt de technologiewebsite Tweakers. 'en' is een
A
voorbeeldgevend signaalwoord
B
opsommend signaalwoord
C
tegenstellend signaalwoord
D
samenvattend signaalwoord
Slide 11 - Quiz
Wat voor tekstverband geeft het signaalwoord 'daarom' aan?
A
tegenstellend
B
redengevend
C
oorzakelijk
D
chronologisch
Slide 12 - Quiz
Te mooi om waar te zijn, [want] op het moment dat mensen bestellen, kunnen zij alleen betalen via een bankoverschrijving naar een Nederlandse ING-rekening.
' want' is een
A
redengevend
signaalwoord
B
opsommend signaalwoord
C
tegenstellend signaalwoord
D
oorzakelijk signaalwoord
Slide 13 - Quiz
Ook wordt er geen beveiligde verbinding gebruikt tijdens het bestellen.
' Ook' is een
A
redengevend
signaalwoord
B
opsommend signaalwoord
C
tegenstellend signaalwoord
D
oorzakelijk signaalwoord
Slide 14 - Quiz
Het bestelproces wijkt dus af van de echte procedure van de Dixons-site, maar oogt desondanks geloofwaardig.
' maar' is een
A
redengevend
signaalwoord
B
opsommend signaalwoord
C
tegenstellend signaalwoord
D
oorzakelijk signaalwoord
Slide 15 - Quiz
Het bestelproces wijkt dus af van de echte procedure van de Dixons-site, maar oogt desondanks geloofwaardig.
' desondanks' is een
A
redengevend
signaalwoord
B
opsommend signaalwoord
C
tegenstellend signaalwoord
D
oorzakelijk signaalwoord
Slide 16 - Quiz
Zo werd een iPhone 6 aangeboden voor 400 euro, in plaats van de gebruikelijke 600 tot 700 euro.
'zo' is een
A
voorbeeldgevend
signaalwoord
B
opsommend signaalwoord
C
tegenstellend signaalwoord
D
toelichtend signaalwoord
Slide 17 - Quiz
Zo werd een iPhone 6 aangeboden voor 400 euro, [in plaats van] de gebruikelijke 600 tot 700 euro.
'in plaats van' is een
A
voorbeeldgevend
signaalwoord
B
opsommend signaalwoord
C
tegenstellend signaalwoord
D
toelichtend signaalwoord
Slide 18 - Quiz
Wat is het tekstdoel van een beschouwing?
A
amuseren
B
informeren
C
opiniëren (mening geven)
D
activeren
Slide 19 - Quiz
Wat is geen manier om de inleiding aantrekkelijk te maken?
A
naar een actuele gebeurtenis verwijzen
B
de voorgeschiedenis beschrijven
C
beschrijven welke structuur de tekst heeft
D
het belang voor het publiek aangeven
Slide 20 - Quiz
Wat is geen manier om de inleiding aantrekkelijk te maken?
A
naar een actuele gebeurtenis verwijzen
B
de voorgeschiedenis beschrijven
C
beschrijven welke structuur de tekst heeft
D
het belang voor het publiek aangeven
Slide 21 - Quiz
Welke manier wordt hier gebruikt om een sterke eerste zin te maken? '20% van de bovenbouwleerlingen zijn laaggeletterd en 16-jarigen lezen 50% minder dan twintig jaar geleden.'
A
schokkende cijfers
B
paradox
C
prikkelend citaat
D
raadselachtige opsomming
Slide 22 - Quiz
Welke manier wordt hier gebruikt om een sterke eerste zin te maken? '11 jaar oud en nu al cum laude afgestudeerd: het lukte de Vlaamse Laurent.'
A
schokkende cijfers
B
paradox
C
prikkelend citaat
D
raadselachtige opsomming
Slide 23 - Quiz
Wat vind je in de inleiding van een tekst met probleem-oplossing structuur?
A
probleem
B
oorzaken en gevolgen
C
oplossingen
D
beste oplossing
Slide 24 - Quiz
Wat staat er in het slot van tekst met vraag-antwoordstructuur?
A
vraag
B
antwoord
C
tegenwerping
D
conclusie
Slide 25 - Quiz
Wat is hier de kernzin? 'Het is er vaak mooi weer, zelfs in de herfst. Je kan er lekker paella eten. Vaak is de kust ook vlakbij zodat je naar het strand kan. Spanje is een fijn vakantieland.'
A
Het is er vaak mooi weer, zelfs in de herfst.
B
Je kan er lekker paella eten.
C
Vaak is de kust ook vlakbij zodat je naar het strand kan.
D
Spanje is een fijn vakantieland.
Slide 26 - Quiz
Marktplaats heeft de verkoper inmiddels geblokkeerd, [maar] de nepsite is nog in de lucht.
'maar' is een...
A
voorbeeldgevend signaalwoord
B
opsommend signaalwoord
C
tegenstellend signaalwoord
D
samenvattend signaalwoord
Slide 27 - Quiz
Welke tekststructuur herken je hier? 'Na school lekker ontspannen is van alle tijden. Alleen: Vroeger lazen kinderen veel vaker na schooltijd en gingen ze wekelijks naar de bibliotheek om stapels boeken te lenen. Nu kiezen steeds meer leerlingen ervoor om zodra ze uit school komen op de iPad te spelen of te gamen op hun playstation.'
A
argumentatiestructuur
B
aspectenstructuur
C
verleden-hedenstructuur
D
vraag-antwoordstructuur
Slide 28 - Quiz
'Hoewel' is een signaal van een
A
opsomming
B
tegenstelling/toegeving
C
vergelijking
D
samenvatting
Slide 29 - Quiz
'Kortom' is een signaal van een
A
opsomming
B
tegenstelling/toegeving
C
vergelijking
D
samenvatting
Slide 30 - Quiz
Woorden zoals 'oorzaak' die aangeven welke werking een alinea of tekstdeel heeft in de tekst noemen we
A
signaalwoorden
B
functiewoorden
C
werkwoorden
D
bijwoorden
Slide 31 - Quiz
Welke functie heeft dit tekstdeel? 'Hierboven heb ik verschillende argumenten gegeven waarom we moeten stoppen met zwemmen tussen de haaien. Dus: laat dat vooral aan professionals over.'
A
gevolg
B
conclusie
C
argument
Slide 32 - Quiz
De hoofdgedachte van een tekst is altijd een mededelende zin.
A
eens
B
oneens
Slide 33 - Quiz
Deze tekst heeft een
A
informerende titel
B
motiverende titel
Slide 34 - Quiz
Noem drie tekstsoorten met schrijfdoelen
Slide 35 - Open question
Welke leesstrategieën ken je?
Slide 36 - Open question
Welke 7 tekststructuren ken je?
Slide 37 - Open question
Wat zijn de voorkeursplaatsen van de kernzin van een alinea?
Slide 38 - Open question
Welke tekststructuur hoort bij een betoog?
Slide 39 - Open question
Noem twee tekststructuren die je goed kunt gebruiken bij het schrijven van een beschouwing.
Slide 40 - Open question
Noem vier signaalwoorden voor een tegenstellend verband.
Slide 41 - Open question
Welk tekstverband geeft het signaalwoord 'ofschoon' aan?
Slide 42 - Open question
Slide 43 - Open question
Uit welke drie onderdelen bestaat een tekst?
Slide 44 - Open question
Is deze titel informerend of motiverend?
"Ex-verslaafde Marijn Machielsen beschrijft in tweede roman hoe een partydrug meer kapot maakt dan je lief is."
A
informerend
B
motiverend
Slide 45 - Quiz
Is deze titel informerend of motiverend?
De helletocht van een grenzeloze Bredanaar: een pilletje xtc veranderde zijn luxe leven in een hel.
A
informerend
B
motiverend
Slide 46 - Quiz
Wat is de belangrijkste functie van de inleiding?
Slide 47 - Open question
Noem vier dingen waaraan je kunt zien voor welk publiek een tekst is geschreven:
Slide 48 - Open question
Hoe controleer jij of een tekst betrouwbaar is of niet?
Slide 49 - Open question
Tweakers zocht uit dat de site staat geregistreerd op een Spaanse naam en een Amerikaans adres in Miami, [maar] mogelijk heeft de oplichter valse gegevens opgegeven.