les 61 Hoe weet je of je woorden aan elkaar of los schrijft?

1 / 46
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

  • Nakijken
  • Terugblik
  • Voorkennis ophalen
  • Doel
  • Uitleg: woorden aan elkaar of los 
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

 Nakijken les 54 opdracht 1 t/m 11

Slide 3 - Slide

Wat is het onregelmatige werkwoord?
Ik kan dit huiswerk niet maken.

Slide 4 - Open question

Wat is het onregelmatige werkwoord?
Je zult het moeten proberen.

Slide 5 - Open question

Wat is het onregelmatige werkwoord?
Selma zegt boos: 'Zij hebben het ook niet gedaan!'

Slide 6 - Open question

Wat is het onregelmatige werkwoord?
Kim vraagt: 'Mogen we het samen doen?'

Slide 7 - Open question

Wat is het onregelmatige werkwoord?
Misschien wil de leraar ons helpen.

Slide 8 - Open question

Wat zijn de onregelmatige werkwoorden?
Als we geluk hebben, is het straks af.
(Let op het zijn 2 werkwoorden)

Slide 9 - Open question

Vul de goede vorm in (hebben)
Leonardo ...... een Oscar gewonnen.

Slide 10 - Open question

Vul de goede vorm in (willen)
Hij ...... graag op wintersport

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Zelfstandig werken
Wat?
Les 61, maken vraag 1 t/m 11 op blz. 126 en 127.
Hoe?
Lees nog een keer de uitleg op blz. 126.
Tijd?
Tot einde van de les.
Klaar? 
Stillezen of huiswerk/leren ander vak

Slide 25 - Slide


  • Doel
  • Terugblik
  • Herhaling: woorden aan elkaar of los 
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

💤

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

De slager verkoopt vlees van
twee jarige / tweejarige
koeien
A
twee jarige
B
tweejarige

Slide 33 - Quiz

De lange afstandsloper /
langeafstandloper
loopt met gemak de marathon
A
lange afstandsloper
B
langeafstandloper

Slide 34 - Quiz

Betekenisverschil door een spatie
Langeafstandsloper - iemand die lange afstanden loopt.
Lange afstandsloper - een afstandsloper die niet klein is.






Slide 35 - Slide

Nu niet doen: Vakantie boeken /
vakantieboeken
bij het reisbureau
A
vakantie boeken
B
vakantieboeken

Slide 36 - Quiz

Maak 2 samengestelde woorden met 'hond'

Slide 37 - Open question

Wat is de betekenis van dit samengestelde woord?
herhalingsopgave

Slide 38 - Open question

Maak een samengesteld woord:
station + straat

Slide 39 - Open question

Het woord

is een samengesteld woord
buitenlucht
A
Ik denk het wel
B
Niet waar
C
Wat is een samengesteld woord?
D
Zeker waar

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Slide

Maak een samenstelling van gegeven woorden.

trap + huis

Slide 42 - Open question

Maak een samenstelling van gegeven woorden.

behoefte + patroon

Slide 43 - Open question

Maak een samenstelling van gegeven woorden.

reus + leuk

Slide 44 - Open question

de windhoos
de carière
de bommelding
de trofee
het weeralarm

Slide 45 - Drag question

Zelfstandig werken
Wat?
Les 61, maken vraag 1 t/m 11 op blz. 126 en 127.
Hoe?
Lees nog een keer de uitleg op blz. 126.
Tijd?
Tot einde van de les.
Klaar? 
Poster taalschat afmaken! 

Slide 46 - Slide