26-09-2023 Repaso unidades 1 t/m 4

26-09-2023 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansBeroepsopleiding

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

26-09-2023 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Qué vamos a hacer hoy
Repaso unidades 1 t/m 4

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

¿Qué tal las vacaciones?

Slide 5 - Slide

Repaso Con Gusto A1 unidades 1 t/m3
Je stelt jezelf voor
Je vertelt o.a. 
  • hoe je heet,
  • hoe oud je bent,
  • wat je doet
  • waar je vandaan komt
  • waar je woont.

Slide 6 - Slide

¿Y tú?, ¿cómo...............?
¿Y tú?, ¿cuántos........?
¿qué haces?
  • Soy.....
A practicar

Slide 7 - Slide

Repaso Con Gusto A1 unidades 1 t/m3
Je stelt jezelf voor
Je vertelt o.a. 
  • hoe je heet,
  • hoe oud je bent,
  • wat je doet
  • waar je vandaan komt
  • waar je woont.

Habla de tu mejor amigo/-a
Je vertelt o.a. 
  • hoe hij/ zij heet,
  • hoe oud is hij/zij,
  • wat hij/ zij doet
  • waar hij/zij vandaan komt
  • waar hij/ zij woont.

Slide 8 - Slide

 MI GENTE
sobrino/-a ( s)
sobrino/-a ( s)

Slide 9 - Slide

 MI GENTE
¿Esás casado/-a? 
¿Cuántos hermanos tienes?
¿Cuántos hijos tienes?
¿Cómo se llama tu hijo/-a mayor?
¿Cuántos años tiene tu hermano/-a menor?
¿Cómo se llaman tus abuelos maternos?
¿ Tienes muchos primos?
¿Cuántos sobrinos/-as tienes?

Slide 10 - Slide

Repaso Con Gusto A1 unidades 1 t/m3
Vertel iets over je familie,
  • of je een vrouw/ man hebt
  • of je kinderen hebt
  • of je kleinkinderen hebt
  • of je broers en zussen hebt
  • Of je een vriend/vrienden hebt
  • Wat je hobby´s zijn

Slide 11 - Slide

Mis pasatiempos son: pintar, viajar, hacer deporte, ir en bicicleta, estudiar español.......

Slide 12 - Slide

Repaso Con Gusto A1 unidades 1 t/m3
Beschrijf jezelf
  • Ben je groot, klein, blond, dik, dun etc.
  • Vertel ook nog iets over je karakter eigenschappen.
  • Vertel wat je leuk/ niet leuk vindt.
  • Wat je hobby´s zijn

Slide 13 - Slide

¿Cómo eres?

Slide 14 - Slide

 ''Gustar, encantar, interesar, molestar, parecer''?
Me gusta ir de vacaciones.
Le gusta la literatura
¿Te gustan las películas de Netflix??

Me gusta (-an)
Te gusta (-an)
Le gusta (-an)
Nos gusta (-an)
Os gusta (-an)
Les gusta (-an)

Slide 15 - Slide

Me gusta tocar la guitarra
 ............A mí también
...........A mí no

Slide 16 - Slide

Repaso Con Gusto A1 unidades 1 t/m3
Beschrijf jezelf
  • Ben je groot, klein, blond, dik, dun etc.
  • Vertel ook nog iets over je karakter eigenschappen.
  • Vertel wat je leuk/ niet leuk vindt.
  • Wat je hobby´s zijn

Slide 17 - Slide

Enkele vragende voornaamwoorden 
  • ¿ Qué ?( wat?)
(¿Qué significa?)
  • ¿ Quién ? /¿ Quiénes ? ( wie?)
(¿Quién es Penélope Cruz?)
  • ¿ Cómo ? ( hoe?)
(¿Cómo te llamas?)
  • ¿ Para qué ? ( waarvoor?)
( ¿Para qué estudias español?)
  • ¿ Dónde ( waar?)
( ¿ Dónde trabajas?)
  • ¿ De dónde? ( waar vandaan?)
¿ De dónde eres?
  • ¿ Cuál ? ( wat? / welke?)
(¿ Cuál es tu número de teléfono?)

Slide 18 - Slide

¿Qué tal la clase?

Slide 19 - Slide

Deberes:

  • Repasar las unidades 5 y 6
  • Hacer stencils
  • Hacer una pregunta con cada palabra del slide 18.

Slide 20 - Slide

Adiós

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide