Wiskunde H2 les 7, 1MH

Programma & lesdoel
  • Herhaling voorgaande lessen;
  • Huiswerk bespreken;
  • Nieuwe theorie;
  • Voorbeelden; 
  • Aan de slag! 

Lesdoel: lln kennen breuken, weten hoe zij moeten optellen en aftrekken met breuken en kunnen vereenvoudigen, helen eruit halen  
1 / 11
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Programma & lesdoel
  • Herhaling voorgaande lessen;
  • Huiswerk bespreken;
  • Nieuwe theorie;
  • Voorbeelden; 
  • Aan de slag! 

Lesdoel: lln kennen breuken, weten hoe zij moeten optellen en aftrekken met breuken en kunnen vereenvoudigen, helen eruit halen  

Slide 1 - Slide

Huiswerk bespreken
De volgende opgaven hebben jullie gemaakt:
Opgaven 62, 63(bcefhi), 65(d tm i), 66(d tm i), 67, 68

Heeft iemand vragen over het huiswerk?
Doe je boek open, blz 90-91;
Pak je schrift erbij en kijk zorgvuldig;
Steek je vinger op en stel je vraag.

Slide 2 - Slide

Check!
Maak de volgende drie sommen in je schrift. 
Schrijf eerst de som op en werk dan naar onderen uit.
Denk eraan: werk alleen!!

  1.  -5 - (13 - 7)
  2.  -18 - (17 - 16)
  3. -45 - (-23 - - 15) 

Slide 3 - Slide

Nieuwe theorie
Het getal 8 is hetzelfde als 8,0.
Dit schrijven we ook wel als: 8 = 8,0
= betekent ook wel ‘is gelijk aan’

Het getal 4 is groter dan het getal 3,8
Dit schrijven we ook wel als 4 > 3,8
> betekent ook wel ‘is groter dan’

Het getal -3 is kleiner dan het getal 1
Dit schrijven we ook wel -3 < 1
< betekent ook wel ‘is kleiner dan’ (ezelsbruggetje)

Slide 4 - Slide

Even checken
Vul in: <, > of =

-2,8 …. -1,6
9,6 …. 9,58
0,25 …. 

Tip: lees de zin altijd hardop voor jezelf van links naar rechts.
41

Slide 5 - Slide

Rekenen met breuken
Vereenvoudigen = zo klein mogelijk opschrijven.

Een breuk is een deel van een geheel.
We bekijken de volgende breuk:  
Het getal 2 is de teller;
Het getal 5 is de noemer.
2 noemen we ook wel het deel, 5 is het geheel.
52

Slide 6 - Slide

Breuken vereenvoudigen
Vereenvoudigen betekent dus zo klein mogelijk opschrijven.

Bij vereenvoudigen kijken we of we de teller en de noemer kunnen delen door hetzelfde getal


Eerst wordt er door 2 gedeeld, daarna door 5. 


9070=4535=95

Slide 7 - Slide

Begrepen?
Probeer de volgende breuken dan eens te vereenvoudigen.



Zoals jullie weten heeft een breuk een teller en een noemer.
Als bij twee breuken de noemer hetzelfde is, noemen we dit gelijknamige breuken
3618
9035
5640

Slide 8 - Slide

Gelijknamige breuken optellen
en            zijn dus gelijknamige breuken

Deze mogen we dus optellen. Bij optellen en aftrekken van breuken reken je met de tellers. De noemers blijven hetzelfde.


Wat is dan de uitkomst bij deze som:                    ?
92
94
92+94=96=32
157153

Slide 9 - Slide

Breuken: helen eruit halen
Normaal gesproken is bij een breuk de teller altijd kleiner dan de noemer. Is dit niet het geval? Dan kunnen we  helen uit de breuk halen.

Voorbeeld: 

1 hele binnen deze breuk is         . Dit is namelijk hetzelfde als 6 : 6 = 1.

Even kijken tot hoever we kunnen gaan… 
623
66
66+66+66+65=365

Slide 10 - Slide

Aan de slag!
Voor de volgende les is het huiswerk:
Opgaven 75, 77, 81, 85abcd, 86efgh, 90, 92

Denk eraan: schrijf volledig op!

Vind je het lastig? Stel direct vragen nu in de les.
Zo kun je thuis weer beter aan de slag..

Slide 11 - Slide