Taalkundig ontleden - LW/ZN/BN/VZ

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Taalkundig ontleden - LW/ZN/BN/VZ

Herhaling leerjaar 1 + nieuwe theorie

Vandaag

Lidwoord

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

Voorzetsel

LW - lidwoord

Twee soorten: bepaald en onbepaald.

De + het = bepaald

Een (als het als 'un' klinkt) = onbepaald

De stoel / een stoel

ZN - zelfstandig naamwoord

• Je zet er een lidwoord voor
• Je kunt er meervoud van maken
• Je kunt er een verkleinwoord van maken
• Mensen, dieren, dingen, planten
• Namen: Esmee
• Plaatsen: Venlo

BN - bijvoeglijk naamwoord

Zegt iets over het zelfstandig naamwoord

'De rode auto'

Maar ook: 'De auto is rood'

Kan ook een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zijn:

de houten lepel, de glazen pot, de katoenen broek

VZ - voorzetsel

Kast-woorden en vakantie/feest-woorden

Kast:

Onder, boven, op, in, naast, aan, etc.

Vakantie:

Ondanks, tijdens, vanwege, met, van, etc.

Welke lidwoorden zijn bepaald?

1. de + een
2. het + de
3. de + het
4. het + een

Bij welke letter staan alleen zelfstandig naamwoorden?

1. mooi, fiets, appel
2. waterkoker, leesboek, einde
3. boek, leraar, groot
4. lopen, sleutel, klein

In welke zin staat het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

1. Ik pak de fiets van mijn kleine broertje.
2. De mooie kast is erg duur.
3. De blauwe pen schrijft het beste.
4. Ik draag vandaag een katoenen blouse.

In welke zin staat géén voorzetsel?

1. De pen is blauw.
2. Tijdens de vakantie, was ik jarig.
3. Ik leg mijn boek op tafel.
4. Ik fiets naar huis.

Huiswerk

Maken van H2.7:

opdracht 4 en 5 op blz. 116

Klaar? 

- Ga alvast verder met opdracht 6 en 7

- Lezen in je leesboek

- Cambiumned.nl --> zelf oefenen