Mijn proefles

Alles wordt duurder
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Alles wordt duurder

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Berekenen van stijgingen en dalingen in procenten
  • Wat is koopkracht en waardoor veranderd het?
  • Wat is inflatie en wat zijn de gevolgen er van?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

€500

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

€400

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn we nou eigenlijk aan het berekenen?
Nike brengt een nieuwe schoen uit voor 200 euro
3 weken later is de prijs gedaald. De verkopen vallen namelijk tegen. De schoen is nu 180 euro. Ze hopen zo meer schoenen te verkopen.
Wat is procentuele verandering van de prijs?



Slide 5 - Slide

Stap 1: Lees de vraag. 
Stap 2: Wat wordt er gevraagd?
Stap 3: Wat weet ik hier al van?
Stap 4: Welke informatie heb ik nodig? 
Stap 5: Berekenen van de som

Stap 5.1: Welk getal is nieuw? -> 180
Stap 5.2: Welk getal is oud? -> 200
Stap 5.3 Welke som moeten we maken om tot een verandering te komen? -> nieuw - oud
Stap 5.4: Van welk getal willen we de verandering weten -> Oud
Stap 5.5: Welke getallen gaan we door elkaar delen? en waarom? -> Je wilt de verandering weten van het oude getal naar het nieuwe getal
Stap 5.6: Hoe rekenen we het antwoord om naar procenten? -> X 100
  • Stap 1: Lees de vraag. 
  • Stap 2: Wat wordt er gevraagd?
  • Stap 3: Welke informatie heb ik nodig?
  • Stap 4: Wat weet ik hier al van?
  • Stap 5: Berekenen van de som
  • Stap 5.1: Welk getal is nieuw? 
  • Stap 5.2: Welk getal is oud? 
  • Stap 5.3 Welke som moeten we maken om tot een verandering te komen? -> nieuw - oud
  • Stap 5.4: Van welk getal willen we de verandering weten -> Oud
  • Stap 5.5: Welke getallen gaan we door elkaar delen? en waarom? -> Je wilt de verandering weten van het oude getal naar het nieuwe getal
  • Stap 5.6: Hoe rekenen we het antwoord om naar procenten? -> X 100

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is er nu gebeurd?
We hebben een standaard formule die we kunnen toepassen


(Nieuw - oud) : oud x 100

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Eerst was mijn salaris 100 euro in de maand. Nu is mijn salaris 120 euro in de maand.

Met hoeveel procent is mijn salaris gestegen?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Mijn salaris is nu 120 euro in de maand. Mijn baas vond dat toch wat te veel. Ik ga nu naar 108 euro in de maand.

Met hoeveel procent is mijn salaris gedaald?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Koopkracht

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Koop
Kracht
Woordenboek: "De hoeveelheid goederen en diensten die met het besteedbaar inkomen kan worden aangeschaft"

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Je koopkracht is dus afhankelijk van 2 factoren

De prijzen

Je inkomen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

  • Een ander woord voor prijsstijging is 'inflatie'
  • Mocht de inflatie dus groter zijn dan de stijging van je inkomen, dan daalt je koopkracht.
  • Is er een prijsdaling? Dan noemen we dit 'deflatie'

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Link

This item has no instructions

timer
15:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat hebben we geleerd?
Wat is koopkracht en waardoor veranderd het?

Wat is inflatie en wat zijn de gevolgen er van?


Slide 16 - Slide

This item has no instructions