Cap 2 - les 4a

¡Hola y bienvenid@s a la clase de hoy!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

¡Hola y bienvenid@s a la clase de hoy!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

¿Cuál es la fecha de hoy?

Hoy es _____(dag)___________
el _____(datum)__________
de _____(maand)__________

Escribe la fecha en tu cuaderno => Schrijf de datum in je schrift

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Plan de clase
  • corregir los deberes
  • Fuente I: los verbos regulares en presente


Na deze les kun je alle regelmatige werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd!

Slide 3 - Slide

Les in twee delen 
Los deberes para hoy
Estudiar: StudyGo 2.3 + fuente E y G 
Hacer: (19), 20a, 21, 22



Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Verbos regulares en presente

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Verbos regulares en presente

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Verbos regulares en presente

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Regelmatige ww op -ar
De stam van een werkwoord vind je altijd door -ar/-er/-ir weg te halen. 

Vervolgens plak je er een andere letter achter (zoals het voorbeeld hiernaast, dit gaat altijd in vaste volgorde: ik - jij - hij/zij/het/u - wij - jullie - zij/u meervoud).


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Regelmatige ww op -er
De stam van een werkwoord vind je altijd door -ar/-er/-ir weg te halen.


Vervolgens plak je er een andere letter achter (zoals het voorbeeld hiernaast, dit gaat altijd in vaste volgorde: ik - jij - hij/zij/het/u - wij - jullie - zij/u meervoud).

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Regelmatige ww op -ir
De stam van een werkwoord vind je altijd door -ar/-er/-ir weg te halen.

Vervolgens plak je er een andere letter achter (zoals het voorbeeld hiernaast, dit gaat altijd in vaste volgorde: ik - jij - hij/zij/het/u - wij - jullie - zij/u meervoud).

Opdracht 3 (ww -er/-ir)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Weet jij de betekenis van deze Spaanse regelmatige werkwoorden? 
Zet de juiste bij elkaar.
comer
bailar
hablar
vivir
cantar
vender
escuchar
escribir
compartir
beber
tocar
abrir
schrijven
openen
dansen
drinken
praten
leven, wonen
luisteren
eten
instrument bespelen, aanraken
delen
zingen
verkopen

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
hablo
bebo
habláis
come
vivimos
escriben
vivís
hablan
preguntamos
vives
vende
compran
escuchas
escucháis
vive
bebemos
compro
bailas
bailáis
leemos
habla
leen
escuchas
pregunto

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Vervoeg de werkwoorden
1. Yo .................. (hablar) mucho.
2. Mis amigos ............ (vivir) en Róterdam.
3. ¿Dónde* ……. (trabajar) vosotros?
4. Nosotros ............ (escribir) una carta.
5. Mi padre …….. (viajar) a Madrid.
6. Ana, ¿también ........ (comer) pizza?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wil je nog meer oefenen met -AR -ER -IR werkwoorden?

  1. Verbos -ar oefenen: klik hier
  2. Verbos -er oefenen: klik hier
  3. Verbos -ir oefenen: klik hier


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Los deberes para mañana
- hacer
* ejercicios 24
* corregir los deberes
- estudiar:
* StudyGo 2.3
* libro de texto: fuente I
--> wil je meer oefenen? klik hier

Slide 16 - Slide

This item has no instructions