Je gaat na wat voor een soort tekst je in handen hebt.
Je wil snel vaststellen of een tekst bruikbaar is of beslissen of je wilt verder lezen.
Je wil meer te weten komen over het onderwerp, de hoofdgedachte en de inhoud van de tekst.
Je wil de inhoud van een tekst volledig begrijpen.
Je wil de hoofdzaken en de bijzaken uit de tekst kunnen halen en de verbanden tussen alinea’s begrijpen.
Je leest de tekst om een antwoord op je vragen of specifieke informatie te vinden.
Je wil informatie onthouden (bijvoorbeeld voor een toets).