What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les 1 Economische groei H1
H1 Macro-economische kengetallen
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
H1 Macro-economische kengetallen
Slide 1 - Slide
Uitleg
Macro-economie gaat over het systeem (bv. in een land) als geheel. Micro-economie gaat over individuele personen of bedrijven.
Macro-economische kengetallen: getallen die iets zeggen over de macro-economie, zoals totale productie, totale werkgelegenheid in een land.
Slide 2 - Slide
https://whiteboard.fi/d8ft8
In de economie vaak onderscheid tussen 'bruto' en 'netto'.
Betekenis ervan is niet steeds hetzelfde.
Schrijf zoveel mogelijk begrippen op die 'bruto' en 'netto' bestaan + wat de oorzaak is van het verschil.
Slide 3 - Slide
Wat is het BBP?
A
Bruto Buitenlands product
B
Bruto Binnenlands Product
C
Buiten Binnenlands product
D
Geen van deze
Slide 4 - Quiz
Waar denk je aan bij het Bruto binnenlands product (BBP)?
Slide 5 - Mind map
Economische groei
Economische krimp
Het BBP stijgt
Het BBP daalt
Slide 6 - Drag question
Slide 7 - Video
Bruto binnenlands product
Waarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten (in een periode, bv. een jaar)
3 manieren om dat te berekenen:
Objectieve methode (objecten => wat wordt geproduceerd)
Subjectieve methode (subjecten => wat verdienen we met ter beschikking stellen productiefactoren)
Bestedingsmethode (hoe wordt het inkomen besteed)
Slide 8 - Slide
Objectieve methode
Slide 9 - Slide
Toegevoegde waarde
f
Omzet - Inkoop (grondstoffen) = toegevoegde waarde
Slide 10 - Slide
Toegevoegde waarde
Toegevoegde waarde
Toegevoegde waarde
____ +
Slide 11 - Slide
Wat is de toegevoegde waarde van de Meelfabriek op het plaatje links?
A
€0,30
B
€0,50
C
€0,80
D
€1,50
Slide 12 - Quiz
Wat is de toegevoegde waarde van de meelfabriek?
A
6500 euro
B
2500 euro
C
4000 euro
D
9000 euro
Slide 13 - Quiz
Hoe groot is de toegevoegde waarde van de scooterfabriek
A
€ 785
B
€ 670
C
€ 165
D
€ 1.290
Slide 14 - Quiz
Hoeveel bedraagt het BBP in Nederland
(in 2020)?
Slide 15 - Mind map
Subjectieve methode
NBI = totaal van de (primaire) inkomens die verdiend worden met het ter beschikking stellen van productiefactoren.
Wat zijn de productiefactoren (en de vergoeding daarvoor)?
Arbeid (loon)
Kapitaal (huur, rente)
Natuur (pacht voor grond)
Ondernemerschap (winst)
Slide 16 - Slide
Subjectieve methode
NBI = totaal van de (primaire) inkomens die verdiend worden met het ter beschikking stellen van productiefactoren.
NBI = Netto binnenlands inkomen
BBI = Bruto binnenlands inkomen = NBI + afschrijvingen
Naast 'binnenlands', ook 'nationaal' => niet de landsgrenzen (Nederland), maar ingezetenen (Nederlanders).
Slide 17 - Slide
Het NBI staat voor
A
Netto buitenlands inkomen
B
Netto binnenlands inkomen
Slide 18 - Quiz
https:
Slide 19 - Link
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Opdrachten
H1: Opgaven 1 t/m 10 maken en nakijken
Slide 22 - Slide
More lessons like this
Les 2
May 2020
- Lesson with
30 slides
Economie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 5
M7 Economische groei (A6) hfst 1
February 2024
- Lesson with
15 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
M7 Economische groei (A5) hfst 1
May 2024
- Lesson with
15 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Economische groei hoofdstuk 1 les 1
November 2022
- Lesson with
16 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Hoofdstuk 1, paragraaf 1,2 en 3
November 2022
- Lesson with
14 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
M7 Economische groei - Les 1
September 2024
- Lesson with
21 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
M7 Economische groei (H5) hfst 1
February 2024
- Lesson with
14 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Hoofdstuk 1, paragraaf 1,2 en 3
September 2023
- Lesson with
23 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5