This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Quiz 3
Slide 1 - Slide
1. Bij een zuigeling maak je de luchtweg vrij door
A
de kinlift toe te passen
B
het hoofd in neutrale positie te brengen
C
het hoofd licht achterover te kantelen
Slide 2 - Quiz
2. Bij een (oppervlakkige) hondenbeet
A
spoel je de wond schoon met water en verbind je deze.
B
desinfecteer je de wond met betadine jodium en verbind je deze.
C
spoel je de wond schoon met water en verbind je deze., waarna je het slachtoffer adviseert om naar de huisarts te gaan.
D
desinfecteer je de wond met betadine jodium en verbind je deze, waarna je het slachtoffer adviseert om naar de huisarts te gaan..
Slide 3 - Quiz
3. De chain of survival staat voor
A
de opeenvolgende schakels voor de grootste kans van overleven bij een circulatieprobleem.
B
de stappen die je moet ondernemen om te kunnen overleven bij een survivalkamp.
C
de ketting waarmee je een AED moet beveiligen / vastleggen omdat deze anders wordt gestolen.
Slide 4 - Quiz
4. Een volwassen slachtoffer verslikt zicht. Wat doe je eerst?
A
Luid toespreken om het slachtoffer tot rust te brengen en te laten zitten zodat je buikstoten kunt uitvoeren.
B
Het slachtoffer aanmoedigen om effectief te hoesten.
C
112 (laten) bellen en ongeveer 5 stevige slagen tussen de schouderbladen geven.
Slide 5 - Quiz
5. Bij een verstuikte enkel koel je
A
20 - 30 minuten
B
minstens 30 minuten
C
10 tot 20 minuten
Slide 6 - Quiz
6. Een slachtoffer heeft zijn onderarm gebroken. Wat leg je aan?
A
Brede das
B
Mitella
Slide 7 - Quiz
7. Een slachtoffer heeft zijn sleutelbeen gebroken. Wat leg je aan?
A
Brede das
B
Mitella
Slide 8 - Quiz
8. Een slachtoffer heeft zijn bovenarm gebroken. Wat leg je aan?
A
Brede das
B
Mitella
Slide 9 - Quiz
9. Een kind valt door een raam en heeft een hevig bloedende wond. Hij is angstig, bleek en klam. Wat doe je?
A
Leg hem in de stabiele zijligging, druk minimaal 10 minuten op de wond en laat 112 bellen.
B
Leg hem in de shockpositie met zijn benen omhoog, druk minimaal 10 minuten op de wond en laat 112 bellen.
C
Laat hem op een stoel zitten, druk minimaal 10 minuten op de wond en laat 112 bellen.
Slide 10 - Quiz
10. Een zuigeling verstikt zich. Wat doe je?
A
112 bellen, 5 rugstoten, 5 borstcompressies en doorgaan tot de verstikking is opgeheven of de baby bewusteloos raakt.
B
5 rugstoten, 5 borstcompressies, 112 bellen en doorgaan tot de verstikking is opgeheven of de baby bewusteloos raakt.
C
Moedig de baby aan om te hoesten, geef 5 rugstoten gevolgd door 5 buikstoten (greep van Heimlich) en ga door tot de verstikking is opgeheven of de baby bewusteloos raakt.
D
Bel 112, moedig de baby aan om te hoesten, geef 5 rugstoten gevolgd door 5 buikstoten (greep van Heimlich) en ga door tot de verstikking is opgeheven of de baby bewusteloos raakt
Slide 11 - Quiz
11. Een slachtoffer heeft chloordampen ingeademd. Wat doe je?
A
Het slachtoffer flink laten hoesten.
B
Het slachtoffer geruststellen en laten drinken.
C
Het slachtoffer zo snel mogelijk in de frisse lucht brengen.
Slide 12 - Quiz
12. Een slachtoffer is verminderd bij bewustzijn, maar er is géén sprake van shock. Mag je het slachtoffer laten drinken?
A
Ja, als hij dorst heeft wel.
B
Ja, drinken is altijd goed.
C
Het hangt van de situatie af.
D
Nee, nooit.
Slide 13 - Quiz
13. Wanneer spreken we van koorts?
A
Bij een lichaamstemperatuur hoger dan 39,5 graden C.
B
Bij een lichaamstemperatuur hoger dan 38 graden C.
C
Bij een lichaamstemperatuur hoger dan 39 graden C.
D
Bij een lichaamstemperatuur hoger dan 37,5 graden C.
Slide 14 - Quiz
14. Een kind van 10 heeft een bloedneus. Wat doe je?
A
Leg een zakje ijs in de nek en knijp de neus dicht tegen het neustussenschot.
B
Laat de neus voorzichtig snuiten, laat het hoofd iets achterover houden en knijp de neus dicht tegen het neustussenschot.
C
Laat de neus voorzichtig snuiten, laat hem iets voorovergebogen zitten en knijp de neus dicht tegen het neustussenschot.
Slide 15 - Quiz
15. Bij iemand met een zeer ernstige bloeding aan zijn nek
A
plaats je een tourniquet om zijn nek.
B
Druk je de halsslagader met 2 handen dicht.
C
Stop je de wond op met hydrofielgaas en leg je een traumazwachtel aan.
Slide 16 - Quiz
16. In welke volgorde treden de onderstaande symptomen op bij een flauwte?