Wat:
Exercise 10: beantwoord de vragen in het Engels.
Exercise 11: vertaal de woorden die je nog niet kent naar het Nederlands.
Exercise 12: vul de woorden in de tekst in. Zet daarna de nummers van vier zinnen onder de afbeeldingen.
Exercise 13: schrijf de Theme words uit het paarse blokje op p. 62 op (m.u.v. de woorden die zijn gebruikt in exercise 12). Maak bij elk woord een Engelse zin waarin het woord staat.
Exercise 14: vertaal de woorden die je nog niet kent naar het Nederlands.
Exercise 15: vul de woorden in de tekst in.
Exercise 16a: combineer de woorden met de beschrijvingen.
Exercise 16b/c: lees de strategie en maak vervolgens een mind map van één van de theme words.
Hoe: zelfstandig, fluisterend overleg met je buurman/buurvrouw.
Uitkomst: we gaan de antwoorden na de vakantie nakijken.