Nectar Hfst 12.3 GL

Evolutie van ziekteverwekkers
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Evolutie van ziekteverwekkers

Slide 1 - Slide

Programma
- Terugblik
- Leerdoelen
- Lesinstructie
- Zelf aan de slag
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

Huiswerk opdrachten
Hoe ging het maken van de opdrachten?
Welke waren bijzonder moeilijk?
Waar wil je meer over weten?

Slide 3 - Slide

Wanneer kan een nieuwe soort ontstaan?
A
Als de oude soort niet meer voortplant met de vorige soort
B
Als de nieuwe soort niet op de oude soort lijkt
C
Als de soorten niet geïsoleerd zijn
D
Dat kan niet, een soort blijft altijd een soort

Slide 4 - Quiz

Wat is het gemeenschappelijke kenmerk die alleen reptielen, vogels en zoogdieren hebben?

Slide 5 - Open question

In de afbeelding is een stamboom van enkele soorten organismen schematisch getekend. Elk rondje stelt een soort voor.
Welk(e) organisme(n) zijn uit voorouder 7 ontstaan?

Slide 6 - Open question

Wat is een overeenkomst tussen de mens en de chimpansee?
A
opponeerbare duim
B
opponeerbare grote teen
C
hersenvolume
D
DNA

Slide 7 - Quiz

De Gibbon is de enige apensoort zonder opponeerbare duim. Op welk moment ontstond er bij de gemeenschappelijke voorouder deze eigenschap?
A
Voor A
B
Tussen A en B
C
Tussen B en C
D
Na C

Slide 8 - Quiz

Leg uit wat het principe natuurlijke selectie betekent. (survival of the fittest)

Slide 9 - Open question

hh


Naar aanleiding van deze stamboom worden twee uitspraken gedaan. Geef bij iedere uitspraak aan of deze juist of onjuist is volgens de gegevens in de bovenstaande stamboom.
1. Haaien zijn eerder ontstaan dan beenvissen
2. Beenvissen zijn meer verwant aan haaien dan amfibieën. 

Slide 10 - Slide

Leerdoelen
- Je begrijpt en kunt uitleggen waardoor bacteriën resistent kunnen zijn tegen een antibioticum.

- Je begrijpt hoe nieuwe virussen kunnen ontstaan.



 

Slide 11 - Slide

Virus en bacterie

  • Wie weet nog het grote verschil tussen bacterie en een virus?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Wat is resistentie?
  • Het minder gevoelig worden van een organisme voor een bestrijdingsmiddel van dat organisme.

Slide 14 - Slide

Wat is resistentie?
  • Het minder gevoelig worden van een organisme voor een bestrijdingsmiddel van dat organisme.


Denk hierbij aan medicatie voor ziekteverwekkers
Of bestrijdingsmiddelen die niet meer werken tegen schadelijke insecten

Slide 15 - Slide

Wat is resistentie?
  • Het minder gevoelig worden van een organisme voor een bestrijdingsmiddel van dat organisme.


Denk hierbij aan medicatie voor ziekteverwekkers
Of bestrijdingsmiddelen die niet meer werken tegen schadelijke insecten

  • Ontstaat door natuurlijke selectie.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Antibioticaresistentie 
Natuurlijke selectie
  1. Iemand is ziek door bacteriën in lichaam
  2. Antibioticum -> doden/resistentie
  3. Resistente bacteriën vermenigvuldigen + doorgeven genen
  4. Antibioticum werkt niet meer

  • MRSA-bacterie is resistent tegen alle antibiotica.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Evolutie bij bacteriën
  • evolutie door natuurlijke selectie
  • zeer snel doordat ze zich heel snel kunnen voortplanten
  • elke 20 minuten delen ze zich
  • uit 1 bacterie heb je na 8 uur 17 miljoen bacteriën

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Nieuwe virussen
  • Mutaties, gebeurd continu. Sommige mutaties zijn gunstig voor het virus, deze worden doorgegeven.
  • Combinatie DNA van twee of meer virussen 

Slide 23 - Slide

Ontstaan nieuwe virussen
  • In een deel van de wereld ontstaat virustype 1
  • Op een ander moment ontstaat virus type 2
  • Door puur toeval komen deze samen en vormen door DNA uitwisseling virustype 3
  • Omdat dit virus ook mensen kan infecteren, zijn ook wij nu drager. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video


Waarom is het gevaarlijk als bacteriën resistent worden tegen antibioticum?

Slide 26 - Open question


Waarom kunnen virussen sneller evalueren als andere organismen?
A
In virussen gebeuren vaker mutaties.
B
Als er een mutatie plaats vind dan zijn er snel erg veel met deze mutatie omdat ze snel kopiëren.
C
Omdat andere organismen veel langer leven.
D
Omdat virussen veel besmettelijker zijn.

Slide 27 - Quiz

Afsluiting
  • Wat betekend resistentie?
  • Wat heeft resistentie te maken met evolutie?
  • Leg eens uit hoe een bacterie resistent kan worden voor antibiotica.
  • Hoe ontstaan nieuwe virussen?

Slide 28 - Slide