schema en bepaal of de stellingen juist of onjuist zijn.
1. Haaien zijn eerder ontstaan dan beenvissen.
2. Beenvissen zijn meer verwant
aan haaien dan reptielen.
Boek blz. 188
timer
2:00
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Startopdracht:
Bekijk het verwantschaps-
schema en bepaal of de stellingen juist of onjuist zijn.
1. Haaien zijn eerder ontstaan dan beenvissen.
2. Beenvissen zijn meer verwant
aan haaien dan reptielen.
Boek blz. 188
timer
2:00
Slide 1 - Slide
Leerdoelen 12.3
- Je kunt beschrijven waardoor bacteriën resistent kunnen zijn tegen een antibioticum.
- Je kunt beschrijven hoe nieuwe virussen kunnen ontstaan.
Slide 2 - Slide
Resistentie
Resistentie door natuurlijke selectie:
1. Iemand is ziek door een bacteriële infectie (blauwe en oranje bolletjes).
2. Antibioticum dood de meeste bacteriën, behalve de resistente (oranje).
3. Resistente bacteriën vermenigvuldigen zich, geven de eigenschap door.
4. Antibioticum werkt niet meer.
Evolutie door natuurlijke selectie gaat snel, omdat bacteriën zich snel voortplanten.
Slide 3 - Slide
Wanneer een bacterie resistent is betekent dit dat de bacterie tegen antibiotica kan
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quiz
Ontstaan van nieuwe virussen
Virussen kunnen door mutaties heel snel veranderen. Bv het griepvirus, is elk jaar net anders.
Verspreiding vindt plaats doordat het virus zich in cellen kan vermenigvuldigen. De cel gaat kapot en de vrijgekomen virussen infecteren andere cellen.
Slide 5 - Slide
Ontstaan totaal nieuw virus
Mens of dier is besmet met twee verschillende typen virussen.
Virussen kunnen DNA uitwisselen, waardoor nieuw type virus ontstaat.
Slide 6 - Slide
Maken
Zelf bestuderen/doorlezen: H12 (12.1 t/m 12.3)
Maken: 12.1: 4, 8, 12, 13, 17, 18, 21, 22, 26, 31
12.2: 7, 11, 15, 16, 18, 19 en 20
12.3: 3, 5, 6, 8, 10
Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken oefening ''evolutie'' op eindexamensite.nl
Slide 7 - Slide
Controleren leerdoelen 12.3
-Je kunt beschrijven waardoor bacteriën resistent kunnen zijn tegen een antibioticum.
-Je kunt beschrijven hoe nieuwe virussen kunnen ontstaan.
Slide 8 - Slide
Oefenvragen hs 12
Samen maken:
opd 2b blz. 184
opd 6 blz. 191
Slide 9 - Slide
De ontwikkeling van apen tot mensapen is een voorbeeld van evolutie.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quiz
Welke evolutionaire veranderingen hebben mensapen t.o.v. apen?
A
Opponeerbare duim
B
Verdwijnen van de staart
C
groter hersenvolume
D
Zowel a t/m c
Slide 11 - Quiz
Wat is geen argument voor evolutie?
A
Fossielen
B
Overeenkomst in bouw bij organismen
C
Overeenkomst in DNA bij organismen
D
Mensen worden ouder
Slide 12 - Quiz
Hoe heette het principe dat volgens Darwin de drijvend kracht achter de evolutie is?
A
Natuurlijke extinctie
B
Natuurlijke selectie
C
Natuurlijke sequentie
D
Natuurlijke reproductie
Slide 13 - Quiz
In een bepaalde populatie komen ongeveer evenveel slakken met lichtgekleurde huisjes voor als slakken met donkergekleurde huisjes. De kleur van de huisjes is erfelijk bepaald. Door een verandering in de omgeving wordt de ondergrond waarop ze leven donkerder. Vogels eten daardoor slakken met lichte huisjes eerder op dan die met donkere. Na een paar generaties blijken er in die populatie bijna geen slakken met lichte huisjes meer te zijn. Is er in deze populatie sprake van selectie?
A
Nee
B
Ja, van kunstmatige selectie
C
Ja , van natuurlijke selectie
Slide 14 - Quiz
De evolutietheorie gaat ervan uit dat:
1. Door mutatie steeds nieuwe ......................... ontstaan.
2. Als een organisme zich kan aanpassen aan zijn omgeving heeft hij een grotere ............................. Dit verschijnsel noemen we .........................
3. Dat door ......................... een zelfde soort steeds meer kan verschillen van elkaar, omdat ze in een andere omgeving leven. Hierdoor kunnen er uiteindelijk nieuwe ......................... ontstaan. Deze verschillende soorten kunnen zich uiteindelijk niet meer .......................... samen.
soorten
overlevingskans
natuurlijke selectie
isolatie
genotypen
voortplanten
Slide 15 - Drag question
Wat wordt er met deze afbeelding bedoeld?
A
Dat mensen van de apen afstammen
B
Dat mensen en apen gemeenschappelijke voorouders hebben.
C
Dat er door micro-evolutie nieuwe soorten zijn ontstaan
D
Dat er veel apen zijn.
Slide 16 - Quiz
Wat is GEEN belangrijk sleutelbegrip bij evolutie?
A
selectie
B
Generaties
C
Het aangepast zijn van soorten
D
communiceren
Slide 17 - Quiz
Hoe heet de theorie die verklaart hoe in de loop van de tijd door mutatie en selectie nieuwe soorten ontstaan uit een gemeenschappelijke voorouder?
A
de mutatie
B
de natuurlijke selectie
C
de evolutie
D
de biologie
Slide 18 - Quiz
Inleiding voor de volgende 3 vragen:
Slide 19 - Slide
Welke groep vissen is volgens de stamboom het langst geleden als aparte groep ontstaan?
A
Petrochromis
B
blauwe regenboogvis
C
Plecodus
D
prinses van Burundi
Slide 20 - Quiz
Aan welke groep vissen is een schubbeneter het meest verwant volgens de stamboom?
A
Petrochromis
B
blauwe regenboogvis
C
Plecodus
D
prinses van Burundi
Slide 21 - Quiz
Kruising schubvissen
Slide 22 - Slide
Het gen voor rechtsmondig is recessief. Uit welke kruising kun je dat met zekerheid afleiden?
A
1
B
2
C
3
Slide 23 - Quiz
In de afbeelding hieronder zie je een deel van een geologische tijdschaal en de evolutie van de olifant.
De Tetrabelodon leefde ongeveer 20 miljoen jaar geleden. In welk tijdvak leefde de Tetrabelodon? [2p]
A
In het Kenozoïcum
B
In het Mioceen
C
In het Oligoceen
D
In het Tertiair
Slide 24 - Quiz
Een paleontoloog is iemand die fossielen onderzoekt. Op een dag onderzoekt de paleontoloog de fossiele resten die tijdens een opgraving uit de bodem zijn gehaald. Het zijn de fossiele resten van een Elephas, een Paleomastodont en van een Tetrabelodon. Welk fossiel heeft waarschijnlijk het minst diep in de aarde gezeten? [2p]
A
Dat van de Elephas
B
Dat van de Paleomastodont
C
Dat van de Tetrabelodon
Slide 25 - Quiz
Aan welke soort is nummer 5 het meest verwant? [2p]
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 26 - Quiz
Welk van de aangegeven voorouders was de eerste voorouder die klauwen met nagels had? [2p]