Hoofdstuk 1 paragraaf 2. Ongelijkheid en emancipatie

Nederland van 1848 tot 1919
Hoofdstuk 1, paragraaf 2
Ongelijkheid en emancipatie
1 / 32
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Nederland van 1848 tot 1919
Hoofdstuk 1, paragraaf 2
Ongelijkheid en emancipatie

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Situatie grondwet na 1848
  • Er was sprake van Censuskiesrecht. Alleen mensen die belasting betalen (dus rijke mannen) mogen stemmen


  • Hierdoor kregen de liberalen de overhand in het parlement en dus de macht




Slide 3 - Slide

Situatie grondwet na 1848
  • Naast Censuskiesrecht was er ook een Districtenstelsel


  • Elk district kiest zijn eigen

     vertegenwoordiger voor

     het parlement →



Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

2.2 Het kiesrecht breidt zich uit 1848-1887

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

 DRIE POLITIEKE GROEPEN
  • LIBERALEN: vrijheid staat centraal

  • SOCIALISTEN: iedereen is gelijk, regering moet zorgen voor betere leef- en werkomstandigheden van de arbeiders

  • CONFESSIONELEN: geloof is belangrijk (protestanten en katholieken)

Slide 8 - Slide

Waarom ontstaan politieke partijen?
  • Katholieken voelen zich achtergesteld. Zij strijden voor emancipatie: gelijke rechten als protestanten

  • Socialisten willen de sociaal zwakkeren helpen

  • Tegen de ideeën van de Liberalen  (vooral protestanten)

Slide 9 - Slide

Liberalen
  • Rijke burgers, eerste politici
  • Thorbecke
  • Politieke partij: Liberale Unie.
  • Overheid moet zich zo min mogelijk met het land bemoeien, alleen zorgen voor veiligheid. Zeker niet met de economie.

Slide 10 - Slide

Confessionelen
  • Twee stromingen: Katholieken en protestanten.
  • Beleid moet zijn volgens christelijke leer.
  • Beiden willen dat overheid ook bijzondere scholen (christelijke scholen) betaald.
  • Beiden zijn tegen socialisten en revolutie.

Slide 11 - Slide

Katholieken
  • RKSP & KVP
  • Herman Schaepman
  • Achtergestelde groep (alleen veel katholieken in het Zuiden). Willen zelfde rechten als protestanten.

Slide 12 - Slide

Protestanten
  • Eerste politieke partij van Nederland: ARP (1879).
  • Abraham Kuyper, 
  • Stemmers: "Kleine Luyden": arbeiders die hard werkten: winkeliers, schoolmeesters, boeren.
  • Kuyper wil dat zijn achterban mag stemmen.  

Slide 13 - Slide

Socialisten
  • SDAP
  • Pieter Jelles Troelstra
  • Opkomen voor fabrieksarbeiders.
  • Gelijkheid

Slide 14 - Slide

Caoutchouc-artikel
1887

  • De 'rubberen regel' komt in de Grondwet, waarbij het kiesrecht wordt gegeven aan volwassen mannen 'die daarvoor geschikt zijn'. Huur betalen en inkomen hebben.

Slide 15 - Slide

Caoutchouc-artikel
  • In 1887 wordt het kiesrecht uitgebreid. Nu mogen alle volwassenen stemmen die 'hiervoor geschikt zijn'.
  • Hierdoor zijn er vanaf dit moment veel politici die met argumenten de kiesdrempel lager maakt.
  • Caoutchouc = rubber (is ook in vormen te kneden).

Slide 16 - Slide


Slide 17 - Slide

Verzuiling
Verzuiling: iedereen leeft binnen zijn eigen groep. Samenleving is verdeeld in groepen
  1. Protestanten
  2. Katholieken
  3. Socialisten
  4. Liberalen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

SDAP (Sociaal Democratische Arbeiders Partij)
ARP (Anti-Revolutionaire Partij)

Slide 21 - Slide

RKSP (Rooms-Katholieke Staatspartij)
Vrijheidsbond

Slide 22 - Slide

Maarten Luther
De protestantse zuil kun je vaak herkennen aan het gebruik van namen van personen die (in de geschiedenis) belangrijk voor de protestantse kerk waren.
Christelijke Werklieden Vereeniging
De protestantse zuil gebruikt vrijwel altijd de termen: Christelijk of Protestants-Christelijk
Stoere arbeider
De arbeider wordt hier 'stoer' afgebeeld: gespierd met opgestroopte mouwen.
Klok
De klok is het symbool van zowel een nieuwe dag, als het oproepen om gehoor te geven aan de oproep van de arbeiders beweging.
Opkomende zon
Dit is het teken van een nieuwe dag: een nieuw en positief begin.

Slide 23 - Slide

Pieter Jelles Troelstra (SDAP)
Ferdinand Domela Nieuwenhuis (SDB)

Slide 24 - Slide

Herman Schaepman (Algemeene Bond van RK-kiesverenigingen)
Abraham Kuyper (ARP)

Slide 25 - Slide

Johan Rudolf Thorbecke (Liberalen)

Slide 26 - Slide

Eigen rechten 
Vanuit groepen komen arbeiders, protestanten en katholieken op voor belangen

Hebben ook eigen vakbonden, kranten, radio omroepen
Dit noemen we verzuiling

Slide 27 - Slide

Schoolstrijd
Belangrijk conflict over het onderwijs
Openbaar vs Bijzonder onderwijs

Slide 28 - Slide

Schoolstrijd
  • Alleen openbare scholen krijgen subsidie van de overheid

  • Bijzondere (=godsdienstig) scholen krijgen géén geld van de overheid

  • Schoolstrijd: confessionelen willen gelijkstelling onderwijs

Slide 29 - Slide

Openbaar Onderwijs

Openbare scholen

Onderwijs volgens vaste staatsregels

Staat betaalt wel
Bijzonder Onderwijs

Katholieke en protestante scholen

Onderwijs volgens regels eigen godsdienst 

Staat betaalt niet

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video