H4 Tegenstelling zoeken

Woordenschat

  1. Theorie H4 --> Tegenstellingen
  2. Opdrachten maken
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat

  1. Theorie H4 --> Tegenstellingen
  2. Opdrachten maken

Slide 1 - Slide

Woordraadstrategieën
In de hoofdstukken Woordenschat 1 t/m 3 heb je geleerd wat je moet doen als je een onbekend woord tegenkomt in de zin en je wil de betekenis weten. Wat kan je doen?
  1. Synoniem zoeken
  2. Betekenis zoeken
  3. Voorbeeld zoeken

Slide 2 - Slide

Tegenstelling zoeken
Aan het eind van deze les:
  • Weet je wat tegenstellingen zijn
  • Kan je een tegenstelling vinden in de tekst
  • En kan je aan de hand van een tegenstelling achter de betekenis van een onbekend woord komen.

Slide 3 - Slide

Startopdracht
Hoi, ik ben een weekje met mijn ouders naar Ameland. Het is hier bloedheet, dus we liggen altijd op het strand. Er is ook een openluchtzwembad op de camping, maar dat is erg ondiep
O ja, het eten hier is erg lekker! We vermaken ons wel, dus misschien komen we een paar dagen later terug. Groetjes!

  • Stel deze vakantie was totaal anders geweest.

Slide 4 - Slide

Typ het stukje over en vervang de onderstreepte woorden door het tegenovergestelde.

Slide 5 - Open question

Tegenstellingen 
Je kunt de betekenis van een onbekend woord soms begrijpen doordat er in de tekst een tegenstelling van dat woord staat. Bijvoorbeeld:

Nieuwe games zijn vaak prijzig, maar in de uitverkoop zijn ze goedkoop.

Het woord prijzig is een tegenstelling van goedkoop. Prijzig betekent dus duur.

Slide 6 - Slide

Tegenstelling
Twee woorden die precies het omgekeerde betekenen.

Slide 7 - Slide

Tegenstelling
Zo zoek je een tegenstelling:

Zoek je een tegenstelling van een onbekend woord? Let dan op deze signaalwoorden: maar, anderzijds, daarentegen, echter, evenwel, hoewel, aan de andere kant.

Aan deze woorden kun je zien dat er een tegenstelling in de zin staat.

Slide 8 - Slide

Groot
Klein

Slide 9 - Slide

Snel
Langzaam

Slide 10 - Slide

Vies
Lekker

Slide 11 - Slide

Wat is het tegenoverstelde van nep?
A
Echt
B
Raar
C
Lelijk
D
Vals

Slide 12 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van licht?
A
Zwaar
B
Groot
C
Staan
D
Zwart

Slide 13 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van dicht?
A
Gesloten
B
Koud
C
Open
D
Vast

Slide 14 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van man?

Slide 15 - Open question

Wat is het tegenovergestelde van
op tijd?

Slide 16 - Open question

Opdracht! Schrijf zo veel mogelijk tegenstellingen op in één minuut.
timer
1:00

Slide 17 - Open question

Zelfstandig werken


De eerste tien minuten werken we in volledige stilte.
Heb je een vraag? Dan steek je je hand op. 

timer
10:00

Slide 18 - Slide