H2: Woordraadstrategieën

Nederlands 17-9
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons weg
  2. Herhalen theorie H1 Woordenschat
  3. Opdrachten bespreken
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands 17-9
Wat gaan we doen deze les?
  1. Spullen op tafel en telefoons weg
  2. Herhalen theorie H1 Woordenschat
  3. Opdrachten bespreken

Slide 1 - Slide

Onbekend woord
Als je een onbekend woord tegenkomt, kun je vijf dingen doen:
  1. Synoniem zoeken
  2. Betekenis zoeken
  3. Voorbeeld zoeken
  4. Tegenstelling zoeken
  5. Bekend woorddeel in het onbekende woord zoeken

Slide 2 - Slide

Synoniem 
Twee verschillende woorden met dezelfde betekenis

Slide 3 - Slide

Synoniem
Schiermonnikoog heeft een rijke flora en fauna, maar we hadden geen zin om naar die planten en dieren te kijken.

  • Flora en fauna = planten en dieren

Slide 4 - Slide

Betekenis zoeken
Je gaat op zoek naar de betekenis van het onbekende woord door terug- of vooruit te lezen.

Tijdens het jutten na de storm zochten we allerlei overblijfselen op het strand.

  • Jutten = zoeken naar overblijfselen/spullen op het strand

Slide 5 - Slide

Voorbeeld zoeken
In de tekst ga je op zoek naar een voorbeeld. Dit doe je door vooruit- of terug te lezen. Let op de volgende woorden: bijvoorbeeld, als, zoals

We zochten naar overblijfselen op het strand, zoals resten van boten, scheepstouwen en visnetten.
  • overblijfselen = resten van spullen/spullen die zijn overgebleven

Slide 6 - Slide

Tegenstelling zoeken
In de tekst ga je op zoek naar een tegenstelling. Dat zijn twee woorden die het tegenovergestelde van elkaar zijn.

's Nachts was het ijskoud, maar overdag was het stikheet.

  • Stikheet = heel erg warm.

Slide 7 - Slide

Bekend woorddeel
In het onbekende woord ga je op zoek naar een woord dat je wel kent. Met het bekende woord ga je kijken of je de betekenis kan raden. 

We hebben in het donker over een bijna onbegaanbaar pad gewandeld.
  • onbegaanbaar = niet begaanbaar/moeilijk te bewandelen.

Slide 8 - Slide

Opdrachten bespreken
Wat verwacht ik van je?
  1. Tijdens het bespreken van de opdracht is het stil.
  2. Je luistert goed naar de antwoorden die worden gegeven.
  3. Je controleert je eigen antwoorden en verbetert zo nodig.
  4. Wil je een antwoord geven --> hand opsteken.

Slide 9 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 70 

Slide 10 - Slide

Zelfstandig werken 
Maak de opdrachten 2 t/m 7 op bladzijde 70-74

Slide 11 - Slide