This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
YOOOOOO MENSEN!
- Neem je telefoon mee naar je plek
- Pak ook een pen/potlood
- Tassen op de grond
- Wacht rustig af totdat iedereen klaar zit
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
- Je leert wat het verschil is tussen chattaal en schrijftaal.
- Je leert hoe en wanneer je chattaal gebruikt.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Wat zijn kenmerken van schrijftaal? En wanneer gebruik je het?
Slide 9 - Open question
Wat zijn kenmerken van chattaal? En wanneer gebruik je het?
Slide 10 - Open question
Waarom gebruiken jullie chattaal in plaats van schrijftaal via Socialmedia?
Slide 11 - Mind map
Zou het beter zijn om schrijftaal of chattaal te gebruiken bij het schrijven van een zakelijke brief/ e-mail?
A
schrijftaal
B
chattaal
Slide 12 - Quiz
Kun je voorbeelden van chattaal bedenken die jij zelf veel gebruikt?
Slide 13 - Mind map
Slide 14 - Slide
Welke beeldtaal gebruik je het meest? Laat je meest gebruikte emoji's zien
Slide 15 - Open question
Wat verwacht ik van je?
- Je werkt alleen met je tweetal
- Je werkt met een fluisterstem
- Je gaat niemand afleiden
- 3x een waarschuwing
- Bij vragen steek je je vinger op
Slide 16 - Slide
Schrijftaal en chattaal
Je krijgt 2 post-its. De ene is voor schrijftaal en de ander voor chattaal. Je schrijft op beide woorden of zinnen die bij jou naar voren komen als je aan schrijftaal en chattaal denkt.
Slide 17 - Slide
Wat ga je doen?
- Je werkt in tweetallen
- Begin met werkblad 1 en maak daarna werkblad 2
Slide 18 - Slide
Leerdoelen
- Je leert wat het verschil is tussen chattaal en schrijftaal.